Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in Frankrijk en is een ‘civil de solidarité’ aangegaan met de eveneens in Frankrijk wonende mevrouw Y. Dit is de Franse equivalent van een geregistreerd partnerschap. Tussen X en zijn partner bestaat geen gemeenschap van goederen.

X heeft de volle eigendom van een woning in Nederland. X en zijn partner hebben in 2021 geen inkomsten in Nederland genoten. De inkomsten van X bestaan uit (i) een ouderdomspensioen van een Europese instelling waarover EU-bronbelasting wordt geheven en (ii) inkomsten uit beleggingen die in Frankrijk worden belast. Y heeft inkomsten die in Frankrijk worden belast.

X stelt dat bij de bepaling van de rendementsgrondslag in box 3 tweemaal het heffingsvrij vermogen van € 50.000 in aanmerking moet worden genomen (aanslag IB 2021).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft X geen gelijk. Y is voor de Wet IB 2001 geen fiscaal partner van X. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag terecht rekening gehouden met eenmaal heffingsvrij vermogen nu bij Y geen belasting in box 3 wordt geheven. Dit is niet strijdig met het EU-recht.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
14 maart 2024
Rolnummer
23/1560
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1607
NLF-nummer
NLF 2024/0744
Aflevering
26 maart 2024

Naar de bovenkant van de pagina