Samenvatting
Transfer pricing is geen wetenschap maar een kunstig en mooi ambacht met sterk bijgelovige trekjes. De universele ordening vindt plaats onder het arm’s length-principe. Paul de Haan legt uit hoe het allemaal werkt.
Opinie
Bepalen van verrekenprijzen is geen wetenschap
De Amerikaanse stand-upcomedian Sarah Silverman staat niet bekend om haar subtiele grappen. ‘Let me be the first comedian to shit on Martin Luther King’, zo begon bijvoorbeeld haar tekst over de zeer beroemde en geliefde dominee. Over de Scientology Church zei ze dat dat net zulke ‘bad shit’ was als bijvoorbeeld het katholicisme maar iemand met de naam Ron aanbidden, daar zijn we gewoon nog niet aan gewend. De Nederlandse jurisprudentie over de Scientology Kerk lijkt Sarah Silverman gelijk te geven. De rechters worstelden met iets wat zeer leek op een kerk maar in wezen een privaat belang diende, vooral dat van ‘Ron’, denk ik. Aan de andere kant zijn er ook wereldlijke systemen en regels die duidelijk geen (…) ritus vormen die de mens wil tonen dat aan de verscheidenheid in de wereld een ordening ten grondslag ligt. Toch kunnen die regels wel degelijk een quasireligieuze betekenis krijgen.
Transferpricingdeskundigen beseffen dat het bepalen van verrekenprijzen geen exacte wetenschap is. Dat is goed beschouwd geen teken van bescheidenheid, maar van hoogmoed. Het is volgens mij bedoeld om duidelijk te maken dat de verrekenprijsologie een wetenschap is. Geen exacte wetenschap weliswaar, maar wel een wetenschap. Dat zie ik niet goed. In die opvatting zou de planmatige distributie van potjes pindakaas ook een wetenschap zijn. Transfer pricing is geen wetenschap maar een kunstig en mooi ambacht met sterk bijgelovige trekjes. De universele ordening vindt plaats onder het arm’s length-principe. Tijdens een recent diner vertelde één van mijn tafelgenoten dat hij recent een transferpricingbijeenkomst had bijgewoond en dat hem was opgevallen dat voor- en tegenstanders van het arm’s length-beginsel of -principe bij voorkeur niet met elkaar communiceren. Het deed me direct denken aan de oude loopgravenoorlogen en straatgevechten binnen protestants-gereformeerde kring waarin de verschillende facties ook nog prachtige namen hadden als ‘de bevindelijken’ of ‘dolerenden’.
Arm’s length-principe is gewoon een afspraak
Het arm’s length-principe (hierna: alp) vormt het middelpunt van alle problemen waar het internationale fiscale leven momenteel mee te maken heeft. Een bloemlezing is vervat in De Rocha’s general IFA-report 2017. Scott Wilkie was het meest poëtisch:
Petruzzi vat de drie alp-pilaren van wijsheid kernachtig samen:
Ook uw opinista is niet vrij van bijgeloof. Toen ik als novice begon bij Loyens & Volkmaars te Rotterdam in 1982, speelde voor de lokale state taxes het probleem van de unitary taxation (UT) in Californië. Dit was voor de zonnige staat de enige manier om al die buitenlandse winst en activiteiten adequaat te belasten. Als jonggelovige was ik – met velen – diep geschokt dat de staat California het alp de rug toekeerde. De Parijse inquisitie trok met hulp van troepen uit Washington, Londen, en meer ten strijde om de ketters een lesje te leren. De Supreme Court besliste overigens vrij simpel dat Californië bevoegd was dit systeem in te voeren. Pas veel later (een zekere denkluiheid is mij niet vreemd) kwam ik tot het besef dat het alp gewoon een afspraak is en niets sacrosancts heeft. Maar bijgeloof is hardnekkig. Toen de Europese Commissie afweek van het alp-begrip, ex-cathedra door Parijs vastgelegd, was fiscaal Europa – ik ook – geschokt. Nu ligt dat een stuk genuanceerder. Het helpt als de goegemeente zich – in navolging van Wattel’s suggestie – bedient van de term ‘market equality principle’ om de transferpricingfactie niet nodeloos te verontrusten. Maar: buitenissig is het standpunt van de Europese Commissie zeker niet!
Zoals Yariv Brauner schreef:
Het past in het kader van marktwerking en globalisering. In gevallen waarin er geen markt is, doet de moderne mens met behulp van de wiskundige rationaliteit, net alsof er wel een marktprijs is. Transferpricingexperts kunnen hele boekenkasten vol krijgen met interquartielen, percentielen, percentages en cijfertjes achter de komma. Rookgordijnen en spiegeltjes dus. Bijgeloof. Want appels en peren ...
Transfer pricing fundament voor de ontwikkeling van volledig geïntegreerde ‘global players’
Tegelijkertijd is de verrekenprijsologie in brede zin verantwoordelijk voor de explosieve groei van het belang van het fiscale ambacht. Transfer pricing heeft de supply chains blootgelegd en daarmee mede het fundament gelegd voor de ontwikkeling van volledig geïntegreerde ‘global players’ als Apple, Google en Facebook. Met die ontwikkeling heeft het transferpricingambacht anderzijds het alp-principe ontmanteld en tot anachronisme gemaakt en zichzelf geproblematiseerd. Het leidt vooral af van meer fundamentele vragen.
Bijvoorbeeld: leidt het alp tot een rechtvaardige verdeling van bedrijfswinsten, met name een fairer share voor ontwikkelingslanden en worden alternatieve ordeningsregels bekeken? Maarten de Wilde definieert het ideaal als volgt:
Daar ligt de kern voor de toekomstige heffing en het wordt tijd dat vpb’ers hun btw op gaan stoffen. Een btw die – zo concludeerde Rita de la Feria recent – veel beter geschikt is voor het belasten van de digitale economie dan de inkomsten-en winstbelastingen.
Met betrekking tot dit laatste punt, is de recente publicatie van Allison Christians en Laurens van Apeldoorn zeer verfrissend. In dit artikel beogen zij marktwaarde en marktprijs te corrigeren voor te lage lonen in laaginkomenlanden om zo een rechtvaardiger winsttoerekening tussen rijke en arme landen te bereiken. Zie ik het goed, dan komen zij met een nieuwe invulling van het alp-beginsel. Ik begrijp nog niet helemaal hoe het uitpakt en meen dat in een moderne, geïntegreerde multinational een specifieke toerekening binnen het huidige alp-context niet goed haalbaar is, maar het is een zeer interessante poging die nadere studie en debat vraagt. Schrijvers beweren dat je marktprijzen in gelieerde verhoudingen kunt corrigeren voor te lage lonen om recht te doen aan de werkelijke waarde. Het betoog wordt fraai geïllustreerd door de binnen Unilever Vietnam betaalde lonen, die – zo wordt aan de hand van een Oxfam-studie aangetoond – beneden bestaansniveau liggen en dus gecorrigeerd dienen te worden. Dat leidt tot een hogere winst in Vietnam en een corresponderende lagere winstallocatie aan hoofdkantoor Unilever. Voor de goede orde: Unilever heeft zich vrijwillig gevoegd naar dit (Oxfam-) onderzoek.
Twijfels over BEPS-kaartenhuis
Tax chef van het OECD, Pascal Saint-Amans, heeft wel eens gereageerd op alle fundamentele vragen en twijfel over BEPS dat je nu eenmaal niet met een perfect systeem kunt starten. Vervolgens gaan alle fundamentele herbezinningen over een eerlijker en beter systeem van winsttoerekening a priori de OECD-prullenbak in. Dat leidt tot het huidige BEPS-kaartenhuis dat een enorme sprong voorwaarts is maar … wel het duister in. De pauselijke aansporing aan het eind van al genoemde encycliek kan ons ten dienste zijn: