Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aanleiding voor deze procedure is de verhoging van het precariotarief vanaf 2020 voor woonboten in Amsterdam. Woonbootbewoners vinden de verhoging veel te sterk en hebben daarom bezwaar en daarna beroep ingesteld tegen de aanslag die ze voor het jaar 2020 hebben ontvangen. Zij voeren aan dat de verhoging van het tarief leidt tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing.

Rechtbank Amsterdam behandelt in deze zaak de beroepen van 43 belanghebbenden. Het beroep van twee belanghebbenden wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet verschoonbaar te laat is ingediend.

De Rechtbank overweegt dat de stijging van het tarief van € 6,69 in 2019 naar (afhankelijk van het stadsdeel) € 11 en € 9 in 2020 hoog is, maar daar staat tegenover dat het tarief per vierkante meter sinds 1995 gemiddeld slechts met 12 eurocent per jaar is bijgesteld. De stijging van het tarief van 2019 naar 2020 is de uitkomst van een politiek proces geweest, waarbij de gemeenteraad rekening heeft gehouden met de gestegen grondprijzen en huurprijzen. De Rechtbank vindt dat de uitkomst van dit proces (het tarief) niet leidt tot een willekeurige of onredelijke belastingheffing.

De gemeenteraad heeft verder volgens de Rechtbank met de tariefdifferentiatie de grenzen van de hem toekomende vrijheid niet overschreden. In de verordening wordt voorts terecht geen rekening gehouden met de draagkracht van de belastingplichtige, omdat dat volgens artikel 219, lid 2, Gemw nu juist niet is toegestaan.

De Rechtbank verwerpt alle beroepsgronden en verklaart de overige beroepen ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum instantie
26 april 2022
Rolnummer
20/5753 e.a.
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2022:2233
NLF-nummer
NLF 2022/0903
Aflevering
5 mei 2022
bwbr0005416&artikel=228,bwbr0005416&artikel=228

Naar de bovenkant van de pagina