Direct naar content gaan

Samenvatting

Op 11 augustus 2017 werd in het kader van een witwasonderzoek de woning van X (belanghebbende) doorzocht, samen met twee auto’s. Hierbij werden 36 blokken cocaïne, grondstoffen voor MDMA-productie, vijf mobiele telefoons met niet uit te lezen software, twee jammers, een vacuümmachine, een geldtelmachine en contant geld in grote coupures gevonden.

Op 20 februari 2018 veroordeelde Rechtbank Overijssel X strafrechtelijk voor het bezit van 36 kilogram cocaïne, 108 kilogram MDMA en het witwassen van € 135.410. Dit bedrag werd verbeurd verklaard.

X diende op 5 augustus 2019 een aangifte IB/PVV 2017 in met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.215 en geen belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. De aanslagen IB/PVV en Zvw werden op 17 september 2019 conform de aangifte vastgesteld, met een verzuimboete van € 369 voor het te laat indienen van de aangifte.

Naar aanleiding van de strafrechtelijke veroordeling heeft de Inspecteur met dagtekening 30 oktober 2019 navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw en een vergrijpboete voor 2017 opgelegd. Hierbij nam de Inspecteur aan dat X de aankoopsom van de cocaïne en het aangetroffen contante geld verdiende met werkzaamheden in dat jaar. De inkoopwaarde van de cocaïne werd op € 25.000 per kilogram, of totaal € 900.000, geschat. Het resultaat uit overige werkzaamheden werd op € 1.035.410 vastgesteld, inclusief het witgewassen bedrag van € 135.410. Tevens werd een vergrijpboete van € 269.170 opgelegd en werd aan X € 35.590 aan belastingrente in rekening gebracht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de navorderingsaanslag met € 135.410 verlaagd en de vergrijpboete en de belastingrente evenredig verminderd.

Hof Den Bosch is van oordeel dat X, gelet op de omvang van de bij hem aangetroffen goederen, een verhoudingsgewijs en op zichzelf beschouwd aanzienlijk bedrag aan inkomsten niet heeft aangegeven en zich hiervan bewust was, en dat de bewijslast terecht is omgekeerd.

Het Hof oordeelt dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat zijn schatting redelijk is door deze te baseren op de prijs die een tussenhandelaar zou betalen voor één kilogram cocaïne. X heeft niet doen blijken dat de navorderingsaanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd. Het Hof acht de boete van € 22.500, zoals deze is vastgesteld door de Rechtbank, passend en geboden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
19 juni 2024
Rolnummer
22/1677; 22/1678
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2009
NLF-nummer
NLF 2024/1625
Aflevering
9 juli 2024
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=27e

Naar de bovenkant van de pagina