Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Ontvanger heeft X (belanghebbende) € 7 aanmaningskosten in rekening gebracht ter zake van het onbetaald laten van een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 22 en een daarbij behorende boetebeschikking van € 50.

X heeft bezwaar gemaakt tegen het in rekening brengen van aanmaningskosten. Nadat X in beroep was gekomen wegens het uitblijven van een uitspraak op het bezwaar, heeft de Ontvanger de aanmaningskosten verminderd tot nihil.

In hoger beroep is, naar Hof Arnhem-Leeuwarden begrijpt, nog slechts in geschil of de Ontvanger, ter zake van het niet tijdig doen van de uitspraak op het bezwaar, een dwangsom heeft verbeurd.

Dat is volgens het Hof niet het geval omdat een correcte ingebrekestelling ontbreekt die de Ontvanger meer dan twee weken voor de datum van de uitspraak op het bezwaar heeft bereikt.

Rechtbank Gelderland heeft een brief van X van 19 augustus 2016 ten onrechte aangemerkt als een nieuwe ingebrekestelling. De wet biedt niet de mogelijkheid een ingebrekestelling waarop door het bestuursorgaan niet (tijdig) is gereageerd, te vervolgen met een nieuwe ingebrekestelling. De brief van 19 augustus 2016 is niet een ingebrekestelling maar een bezwaar tegen het niet vaststellen van een dwangsom en, aldus, een verzoek zulks alsnog te doen. De Rechtbank heeft volgens het Hof terecht geoordeeld dat het verzoek om een dwangsom moet worden afgewezen.

De Hoge Raad heeft op 11-01-2019 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 18/02415)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
april-juni 2015
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
12 maart 2018
Rolnummer
17/00469
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2018:2409
NLF-nummer
NLF 2018/0781
Aflevering
5 april 2018
entry not found in index,bwbr0005537&artikel=4:17&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina