Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Nationale rechters en het HvJ zijn belast met de handhaving van het EU-recht. Bestaat onduidelijkheid hoe een bepaling van EU-recht moet worden uitgelegd, dan heeft de nationale rechter de mogelijkheid – en soms de verplichting – de vraag voor te leggen aan het HvJ. In het arrest Cilfit heeft het HvJ aangegeven onder welke voorwaarden een nationale rechter geen prejudiciële vragen hoeft te stellen. In het arrest Consorzio heeft het HvJ deze voorwaarden bevestigd en aangescherpt. Op 8 oktober 2021 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een Schumacker-zaak. De Hoge Raad heeft in deze zaak geen prejudiciële vragen aan het HvJ gesteld. In dit artikel bespreekt Erik Ros in het licht van de Cilfit-doctrine of de Hoge Raad in deze zaak terecht geen aanleiding heeft gezien tot het stellen van prejudiciële vragen.

NLF-W artikel

1. Inleiding

Nationale rechters en het Hof van Justitie (hierna: HvJ) zijn belast met de handhaving van het EU-recht. Om een uniforme uitleg van het EU-recht te waarborgen voorziet artikel 267 VWEU in een samenwerking tussen het HvJ en nationale rechtscolleges. Bestaat onduidelijkheid hoe een bepaling van EU-recht moet worden uitgelegd, dan heeft de nationale rechter de mogelijkheid – en soms de verplichting – de vraag voor te leggen aan het HvJ. Het HvJ omschrijft deze prejudiciële verwijzingsprocedure als een dialoog tussen rechters die beheerst wordt door de geest van samenwerking. Het HvJ en de verwijzende rechterlijke instantie hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om deze dialoog succesvol te laten verlopen. In het arrest Cilfit heeft het HvJ aangegeven wanneer een nationale rechter geen prejudiciële vragen hoeft te stellen. Dat kan onder andere als een Unierechtelijke bepaling dusdanig helder geformuleerd is dat redelijkerwijs geen twijfel bestaat over de uitleg ervan (acte clair).

In veel gevallen is een Unierechtelijke bepaling echter niet direct duidelijk waardoor het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ geboden is. A-G Wahl merkte hierover op: ‘de kans dat zich een echte acte clair voordoet in het beste geval zo groot [is] als de kans een eenhoorn tegen te komen’. In het arrest Consorzio heeft het HvJ de voorwaarden uit het arrest Cilfit bevestigd en aangescherpt. Op 8 oktober 2021 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een Schumacker-zaak. Onder de Schumacker-leer is een lidstaat onder omstandigheden gehouden een niet-inwoner dezelfde behandeling te geven als een inwoner voor het in aanmerking nemen van fiscale voordelen die samenhangen met de persoonlijke en gezinssituatie. De Hoge Raad heeft in deze zaak geen prejudiciële vragen aan het HvJ gesteld.

Log hier in om verder te lezen

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Wetsartikelen
Auteur(s)
mr. dr. E.W. Ros
ESL
NLF-nummer
NLF-W 2023/15
Judoreg
NFB5746
Publicatiedatum
4 mei 2023
bwbv0001000&artikel=6,bwbv0001506&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina