Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In dit geval was een man op 1 januari 2001 tot directeur van een BV benoemd, waarvan hij op 6 november 2001 tevens enig aandeelhouder werd. In dat jaar had hij 38.117 euro salaris genoten waarop 11.544 euro loonbelasting was ingehouden. Later bleek de BV geen aangifte LB te hebben gedaan over de maanden waarin hij nog geen aandeelhouder was. Per saldo bleek de BV als loon van de dga in 2001 slechts 6.353 loon te hebben aangegeven en 1.924 euro LB te hebben afgedragen. De dga had voor de inkomstenbelasting echter zijn volle loon aangegeven en de ingehouden LB (ook voor zover niet afgedragen) verrekend. De inspecteur had daarop het verschil tussen de ingehouden LB en de afgedragen LB (11.544 -/- 1.924 is) 9.820 euro nagevorderd. De BV stelt dat de naheffing een eindheffing is en dat die niet mag plaatsvinden nu het gehele loon inclusief dat waarover geen LB is afgedragen tot het Box 1-inkomen van de dga is gerekend. De Hoge Raad oordeelt echter dat als de inspecteur het verschil tussen het bedrag aan loonheffing dat door een inhoudingsplichtige is ingehouden en het bedrag aan loonheffing dat door die inhoudingsplichtige is afgedragen naheft, het ervoor moet worden gehouden dat de inspecteur heeft besloten het zogenoemde eindheffingsregime niet toe te passen. De BV had voorts betoogd dat de inspecteur de naheffingsaanslag niet meer mocht opleggen omdat het loon inmiddels in de inkomstenbelasting was betrokken. De Hoge Raad oordeelt echter dat in een dergelijk geval de heffing van inkomstenbelasting over het loon geen belemmering vormt voor naheffing van het verschil tussen het ingehouden en afgedragen bedrag aan loonheffing bij de inhoudingsplichtige. Conform A-G van Ballegooijen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
10 april 2009
Rolnummer
08/01345
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BG4142
ECLI:NL:PHR:2009:BG4142
bwbr0002320&artikel=20&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina