Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een in Marokko wonende man heeft cassatieberoep ingesteld tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep betreffende een besluit ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet. Het cassatieberoep is echter niet tijdig ingediend. De griffier van de Hoge Raad heeft de man herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. De man heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
De griffier van de Hoge Raad heeft de man voorts twee maal gewezen op het bepaalde in artikel 57 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, op grond waarvan hij verplicht is een woonplaats in Nederland te kiezen.
Tevens heeft de griffier hem meegedeeld dat de Hoge Raad, als de man geen woonplaats in Nederland kiest, de stukken zal zenden naar zijn adres in Marokko en dat het risico dat de stukken hem dan niet of te laat bereiken voor zijn rekening komt. Naar aanleiding hiervan heeft de man aan de Hoge Raad te kennen gegeven dat hij geen domicilie in Nederland kiest.
Het uitblijven van een reactie van de man op de geboden gelegenheid om mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden, brengt onder deze omstandigheden mee dat geen grond bestaat voor het oordeel dat hij ondanks die termijnoverschrijding niet in verzuim is geweest. Het cassatieberoep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
1 juni 2012
Rolnummer
11/04482
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BW7078
bwbr0002320&artikel=57

Naar de bovenkant van de pagina