Samenvatting
X (belanghebbende) heeft op 22 oktober 2021 zijn auto geparkeerd aan de Ornsteinsingel in Utrecht. Op die parkeerplaats en op dat tijdstip was sprake van betaald parkeren. De naheffingsaanslag is om 20.39 uur opgelegd.In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De Heffingsambtenaar beantwoordt deze vraag bevestigend en X ontkennend.
Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de Heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Er is aan de hand van scangegevens, foto’s en de gps-coördinaten vastgesteld dat de auto op 22 oktober 2021 om 20.39 uur aan de Ornsteinsingel in Utrecht stond geparkeerd, terwijl geen parkeerbelasting was betaald. Verder merkt het Hof op dat het de gemeente in beginsel vrijstaat te bepalen op welke wijze zij van haar controlebevoegdheid gebruik maakt, mits daarbij de grenzen, gesteld door wet en algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in acht worden genomen. Het standpunt van X dat het belastbare feit uitsluitend rechtsgeldig kan worden vastgesteld door middel van een ter plekke opgestelde ambtsedige verklaring van een beëdigd ambtenaar is naar het oordeel van het Hof onjuist. In het belastingrecht geldt de vrije bewijsleer: de rechter is vrij in de keuze en waardering van de overgelegde bewijsmiddelen en is niet gehouden bepaalde feiten aan te nemen op grond van bepaalde bewijsmiddelen. Het is de heffingsambtenaar daarom toegestaan om bewijs te leveren met door een scanauto verkregen gegevens, waaronder gps-coördinaten; het is vervolgens aan de rechter om te beoordelen of de heffingsambtenaar met deze gegevens het door hem gestelde belastbare feit aannemelijk heeft gemaakt (vgl. Hof Amsterdam 8 maart 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:906).
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond met toepassing van artikel 81 Wet RO.
bwbr0005416&artikel=225