Direct naar content gaan

Samenvatting

Een inwoner van de gemeente Opsterland heeft een WOZ-beschikking voor het tijdvak 2001-2004 gekregen waarin de waarde van zijn woning is gewaardeerd op 332.167 euro. Tegen deze beschikking is destijds geen bezwaar gemaakt. Voor het jaar 2003 ontvangt de inwoner een aanslag onroerende zaakbelasting die is gebaseerd op de beschikking, maar volgens de inwoner is zijn woning inmiddels minder waard geworden. Daarom diende hij een bezwaarschrift in. Opsterland besliste dat tegen de aanslag geen bezwaar mogelijk was en dat er ook geen aanleiding was een nieuwe beschikking af te geven in de zin van artikel 19 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet Woz)(tussentijdse aanpassing). Niettemin ging de inwoner in beroep. Tevergeefs, want het Hof verklaarde het beroep ongegrond. Volgens de Hoge Raad had het Hof de weigering van Opsterland om een nieuwe beschikking af te geven gelijk moeten stellen met een voor bezwaar vatbare beschikking. Tegen zo’n weigering had de inwoner moeten opkomen bij de gemeente. Het Hof had het beroepschrift daarom moeten doorzenden naar het bevoegde orgaan, te weten Opsterland. De zaak is verwezen. Conform A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2003
Instantie
HR
Datum instantie
28 april 2006
Rolnummer
41.189
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AU4754
ECLI:NL:PHR:2006:AU4754
bwbr0005537&artikel=6:2

Naar de bovenkant van de pagina