Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De ondernemingsactiviteiten van een vof bestaan uit de handel in ICT-apparatuur. In 2004 en 2005 heeft de vof vier maal een partij lcd tv-schermen verkocht en geleverd aan firma E in de Oekraïne. Met betrekking tot de omzetbelasting ging de vof ervan uit dat deze leveringen waren onderworpen aan het nultarief omdat sprake was van overbrenging van de goederen naar Duitsland (door de vof zelf), onmiddellijk gevolgd door uitvoer uit de Europese Unie (door E). Op grond daarvan heeft zij geen omzetbelasting op aangifte voldaan.
De inspecteur stelt dat ter zake van de leveringen het nultarief niet van toepassing is. Naar zijn mening heeft de vof niet aangetoond dat de goederen naar een andere lidstaat (Duitsland) zijn vervoerd en heeft zij ook uitvoer uit de Europese Unie niet door boeken en bescheiden aangetoond.
Hof Arnhem heeft geoordeeld dat de vof een onjuist juridisch standpunt hanteert door de leveringen aan E als uitvoer aan te merken, enkel vanwege de omstandigheid dat de afnemer buiten de Europese Unie is gevestigd.
Volgens het Hof is van uitvoer sprake indien de goederen worden vervoerd naar een derde land, dat wil zeggen naar het grondgebied van een land dat is gelegen buiten de Europese Unie.
Duitsland, het land waarnaar de vof de goederen naar haar zeggen heeft vervoerd, is geen derde land, maar een lidstaat van de Europese Unie. De omstandigheid dat de afnemer van de goederen in een derde land is gevestigd, is naar het oordeel van het Hof in dit verband niet van belang.
Het Hof is tot de conclusie gekomen dat de vof niet het van haar te verlangen bewijs heeft geleverd om in aanmerking te komen voor het nultarief.
De vof heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatieberoep ingesteld.
Volgens de Hoge Raad is het Hof terecht ervan uitgegaan dat de vof boeken en bescheiden diende over te leggen om haar aanspraak op toepassing van het nultarief te staven.
Het oordeel van het Hof dat de vof het verlangde bewijs niet heeft geleverd is niet onbegrijpelijk en berust voorts op de aan de feitenrechter voorbehouden waardering van de bewijsmiddelen.
Het cassatieberoep van de vof wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2004-2005
Instantie
HR
Datum instantie
20 december 2013
Rolnummer
12/03423
ECLI
ECLI:NL:HR:2013:1837
bwbid=bwbr0&artikel=9,bwbid=bwbr0&artikel=12

Naar de bovenkant van de pagina