Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige heeft voor het jaar 2001 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van 148.781 gulden. In de aangifte was een bedrag van 17.600 gulden opgenomen voor bruto privégebruik auto en een bedrag van 25.623 gulden voor privé autovergoeding aan de werkgever, hetgeen in de aangifte per saldo resulteerde in een bijtelling privégebruik auto van nihil. In de aangiften over 1998 en 1999 heeft de belastingplichtige in een toelichting aangegeven hoe een en ander volgens hem in elkaar zat. De aangiften zijn door de inspecteur gevolgd, maar bij de aangifte over 2001 heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat het bedrag van de privé autovergoeding niet in mindering komt op de bijtelling privégebruik auto. De belastingplichtige beroept zich op opgewekt vertrouwen. Het Hof gaf hem gelijk. Tegen dit oordeel heeft de Staatssecretaris cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verklaart dit gegrond. Wanneer de inspecteur een aanslag heeft vastgesteld in overeenstemming met een aangifte waarin de belastingplichtige een voor die aanslag van belang zijnde aangelegenheid uitdrukkelijk en gemotiveerd aan de orde heeft gesteld, brengt dat niet in alle gevallen mee dat de betrokkene met succes een beroep kan doen op het vertrouwensbeginsel. Daarvoor is in ieder geval vereist dat de belastingplichtige in redelijkheid mocht aannemen dat de inspecteur kennis heeft genomen van alle vereiste bijzonderheden van het desbetreffende geval. De toelichtingen bij de aangiften over 1998 en 1999 laten volgens de Hoge Raad geen andere conclusie toe dan dat daaruit niet blijkt dat de bijdrage van de belastingplichtige in verband met de auto in mindering is gekomen op zijn brutoloon. Nu dit een omstandigheid is die ertoe leidt dat de bijdrage niet aftrekbaar is, heeft de inspecteur zodoende geen kennis genomen van alle vereiste bijzonderheden van dit geval. De gedingstukken geven bovendien geen aanwijzing dat de inspecteur hiermee langs een andere weg bekend was, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en stelt het belastbaar inkomen 2001 vast met inachtneming van het autokostenforfait van 17.600 gulden.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
14 augustus 2009
Rolnummer
08.00338
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BJ5128

Naar de bovenkant van de pagina