Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) exploiteert sinds 1 augustus 2014 een stucadoorsbedrijf. In een pand dat door X werd gehuurd zijn (resten van) een hennepplantage aangetroffen.

De Inspecteur is op basis van een strafrechtelijk onderzoek en vermogensvergelijking bij de aanslag IB/PVV 2015 van X afgeweken van de aangifte. Hij heeft bij X een opbrengst uit de hennepkwekerij in aanmerking genomen van € 50.131,52.

X heeft beroep (ongegrond) en hoger beroep ingesteld.

Er is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast, omdat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. X ontkent betrokkenheid, maar heeft geen plausibele verklaring voor het negatieve netto-privébedrag. Hof Den Bosch acht de schatting van de inkomsten redelijk en het Hof acht ook redelijk dat geen rekening is gehouden met de kosten. X heeft een transactie gesloten wegens medeplichtigheid. De kostenaftrekbeperking (artikel 3.14, lid 1, aanhef en onderdeel e, Wet IB 2001) is, gelet op het overgangsrecht, ook van toepassing op transacties. Daaraan doet niet af dat de tekst van de desbetreffende overgangsbepaling onduidelijk is.

Het Hof beslist verder dat een boete van € 4.197 passend en geboden is. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft die boete verminderd met 15% in verband met de overschrijding van de redelijke termijn. Het Hof acht dit juist. Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
5 oktober 2022
Rolnummer
21/00851; 21/00852
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:3375
NLF-nummer
NLF 2022/2350
Aflevering
1 december 2022
bwbr0011353&artikel=3.14,bwbr0011353&artikel=3.14

Naar de bovenkant van de pagina