Samenvatting
In deze bijdrage behandelt Ivo Krukkert de rechtsnormen die verband houden met het sluitstuk van individuele straftoemeting van fiscale bestuurlijke boetes: de motivering van de strafmaat. Daarbij gaat hij tevens in op een arrest van de belastingkamer van de Hoge Raad van 12 oktober 2018 waarin enkele uitgangspunten voor nadere motivering van de strafmaat kunnen worden onderkend.
NLF-W artikel
1. Inleiding
Van de Inspecteur mag worden verwacht dat hij zijn besluiten goed motiveert. De belanghebbende moet weten waar hij aan toe is. Dit geldt des te meer bij besluiten van bestraffende aard, zoals een bestuurlijke boetebeschikking. Dat betekent onder meer dat de gronden waarop de boete rust duidelijk en ondubbelzinnig moeten worden medegedeeld. Het kan immers niet zo zijn dat een belanghebbende moet gissen naar het verwijt dat hem wordt gemaakt. Daarom staan bij de motivering van een bestuurlijke boete de verdedigingsrechten voorop.
Je zou verwachten dat dat bij de motivering van de uiteindelijke hoogte van de boete (de strafmaat) niet anders zou zijn. Zo moet een belanghebbende zich kunnen weren tegen strafverzwarende omstandigheden die hem worden tegengeworpen en heeft hij er belang bij om te weten of en in hoeverre de Inspecteur rekening heeft gehouden met bepaalde strafverminderende omstandigheden. Door een deugdelijke, voldoende gedetailleerde motivering van de strafmaat wordt een belanghebbende geïnformeerd over de gedachtegang van de Inspecteur. Het stelt hem vervolgens in staat om zijn procespositie te bepalen.