Memorie van toelichting: algemeen deel p. 21-22, artikelsgewijze toelichting p. 42-45
21 september 2021
Noot bij voorstel van wet en memorie van toelichting
Het ministerie zet een streep door de import van schade-auto’s, althans door de waardeverminderende invloed op de te betalen BPM. Dit doet men door aan artikel 2 Wet BPM een definitie van het begrip ‘weg’ toe te voegen. In deze definitie wordt dan verwezen naar de Wegenverkeerswet.
Het importeren van een gebruikte auto leidt vaak tot een discussie met de Belastingdienst over de waarde van deze auto. Belastingplichtigen hebben namelijk belang bij een zo laag mogelijke waarde van de import-auto. Dit omdat de bij import te betalen BPM lager wordt naar rato van de waardevermindering van de auto ten opzichte van de nieuwwaarde. Elke procent is er wat dat betreft een. Deze waardevermindering wordt vastgesteld op basis van software die uitgaat van de Nederlandse handelsinkoopprijs van de auto of – indien er sprake is van een bijzonder model of van meer dan normale gebruiksschade – op basis van een officieel taxatierapport.
Artikel 1 Wet BPM
1Onder de naam 'belasting van personenauto’s en motorrijwielen' wordt een belasting geheven met betrekking tot personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's.2 De belasting is verschuldigd ter zake van de registratieinschrijving van een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto in het kentekenregister.3Ingeval een geregistreerdingeschreven motorrijtuig zodanig wordt veranderd dat het de hoedanigheid verkrijgt van een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto, is de belasting verschuldigd ter zake van de registratie als personenauto, als motorrijwiel of als bestelauto dan wel, indien geen nieuw kenteken wordt opgegeven de wijziging van de inschrijving in personenauto, motorrijwiel of bestelauto dan wel, indien de inschrijving niet wordt gewijzigd in personenauto, motorrijwiel of bestelauto, ter zake van de aanvang van het gebruik als personenauto, motorrijwiel of bestelauto in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.4Ingeval een motorrijtuig als bedoeld in artikel 9c in een zodanige staat wordt gebracht dat deze niet meer voldoet aan de in dat artikel genoemde voorwaarden, is de belasting verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik met dit motorrijtuig in gewijzigde staat in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994. 5Ingeval de motor van een personenauto waarvan de belasting is bepaald op grond van de tabel in artikel 9, eerste of tweede lid, tijdens de eerste drie jaren na het tijdstip van inschrijving in het kentekenregister in een zodanige staat is gebracht dat de CO2-uitstoot meer bedraagt dan de CO2-uitstoot waarover de belasting is betaald, is het verschil tussen deze belasting en de belasting die zou zijn verschuldigd bij deze hogere CO2-uitstoot verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik met deze personenauto in gewijzigde staat in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.6 Ingeval een niet geregistreerde personenauto, een niet geregistreerd motorrijwiel of een niet geregistreerde bestelautoniet-ingeschreven personenauto, motorrijwiel of bestelauto feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, is de belasting verschuldigd ter zake van de aanvang van het gebruik met dat motorrijtuig in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.7Ingeval voor een motorrijtuig waarvoor eerder een verzoek om teruggaaf van belasting kon worden gedaan op de voet van artikel 14a, eerste lid,een teruggaaf als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, of artikel 16 is of kan worden verleendopnieuw wordt te naam gesteld in het kentekenregistereen herinschrijving plaatsvindt, is de belasting verschuldigd ter zake van de tenaamstellingdie herinschrijving. 8Ingeval een motorrijtuig waarvoor eerder een verzoek om teruggaaf van belasting kon worden gedaan op de voet van artikel 14a, eerste of tweede lid,een teruggaaf als bedoeld in artikel 14a, eerste of tweede lid, of artikel 16 is of kan worden verleend feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat het motorrijtuig opnieuw te naam is gesteld in het kentekenregistereen herinschrijving van dat motorrijtuig heeft plaatsgevonden, is de belasting verschuldigd ter zake van de hernieuwde aanvang van het gebruik met dat motorrijtuig in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2 Wet BPM
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. kentekenregister: het register, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994;
b. registreren of registratie: het inschrijven en te naam stellen dan wel op naam stellen van een motorrijtuig in het kentekenregisterinschrijving: inschrijving van een motorrijtuig in het kentekenregister als bedoeld in artikel 47 van de Wegenverkeerswet 1994;
c. herinschrijving: beëindiging van de status in het kentekenregister dat een motorrijtuig voorgoed buiten Nederland is gebracht, dan wel dat in plaats daarvan voor dat motorrijtuig een hernieuwde inschrijving in het kentekenregister plaatsvindt;
cd. normale gebruiksschade: slijtage en kleine beschadigingen die ontstaan door gebruik van een voertuig en die passen bij de leeftijd en kilometrage van het voertuig;
e. weg: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 in Nederland.
Artikel 5 Wet BPM
1Met betrekking tot een geregistreerde personenauto, een geregistreerd motorrijwiel of een geregistreerde bestelautoTer zake van de inschrijving, wijziging van de inschrijving of herinschrijving wordt de belasting geheven van degene op wiens naam het motorrijtuig wordt dan wel is gesteld in het kentekenregisterdie de inschrijving, wijziging van de inschrijving of herinschrijving aanvraagt. Voor een bestelauto wordt de belasting geheven van degene op wiens naam het motorrijtuig wordt of is gesteld in het kentekenregister.2 Met betrekking tot een niet geregistreerde personenauto, een niet geregistreerd motorrijwiel of een niet geregistreerde bestelautoTer zake van de aanvang van het gebruik met het motorrijtuig in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994 wordt de belasting geheven van degene op wiens naam het motorrijtuig is gesteld in het kentekenregister. Indien het motorrijtuig niet op naam is gesteld in het kentekenregister, wordt de belasting geheven van degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft.
Artikel 10 Wet BPM
1Met betrekking tot gebruikte personenauto's, gebruikte motorrijwielen of gebruikte bestelauto's wordt het bij de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto behorende bedrag aan belasting, bedoeld in artikel 9, eerste tot en met derde lid en twaalfde lid, berekend met inachtneming van een vermindering.2De vermindering, bedoeld in het eerste lid, is de afschrijving, uitgedrukt in procenten van de som van de catalogusprijs, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen op het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen. Ter zake van de inschrijving of herinschrijving is voor de hoogte van de vermindering en het tarief het tijdstip bepalend waarop het onderzoek door de Dienst Wegverkeer dat tot de inschrijving of herinschrijving leidt als geregeld bij en krachtens artikel 47 Wegenverkeerswet 1994 is afgerond.3Indien na het tijdstip waarop een bestelauto voor het eerst in gebruik is genomen, een tijdsduur is verstreken van 5 jaar of meer, bedraagt in afwijking van het tweede lid het percentage van de vermindering 100.4Indien na het tijdstip waarop de personenauto of het motorrijwiel voor het eerst in gebruik is genomen, een tijdsduur is verstreken van 25 jaar of meer, bedraagt in afwijking van het tweede lid het percentage van de vermindering 100.5Indien het tijdstip waarop de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto voor het eerst in gebruik is genomen niet bekend is, treedt daarvoor in de plaats de laatste dag van het jaar waarin de personenauto, het motorrijwiel of de bestelauto is vervaardigd.6In afwijking van het tweede lid wordt de vermindering, mits daartoe een verzoek bij de aangifte wordt gedaan, vastgesteld aan de hand van een bij ministeriële regeling vast te stellen tabelovereenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels.7De afschrijving, bedoeld in het tweede lid, wordt, mits daartoe een verzoek bij de aangifte wordt gedaan, gesteld op de som van de catalogusprijs, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen op het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen, verminderd met de waarde vermeld in een in de handel algemeen toegepaste koerslijst voor de inkoop van gebruikte motorrijtuigen door wederverkopers in Nederland.8Indien sprake is vanDe afschrijving, bedoeld in het tweede lid, wordt, mits daartoe een verzoek bij de aangifte wordt gedaan, gesteld op de som van de catalogusprijs, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen op het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen, verminderd met de taxatiewaarde vermeld in een taxatierapport dat voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, indien het motorrijtuig op het tijdstip dat bepalend is voor de hoogte van de vermindering:
a.een voertuig met meer dan normale gebruiksschade heeft, niet zijnde een schadevoertuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel u, van de Wegenverkeerswet 1994, of b.een motorrijtuig dat niet voorkomt op een in de handel algemeen toegepaste koerslijst voor de inkoop van gebruikte motorrijtuigen door wederverkopers in Nederland; en
b. voldoet aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde eisen waardoor met dat motorrijtuig mag worden gereden op de weg.
wordt de afschrijving, bedoeld in het tweede lid, mits daartoe een verzoek bij de aangifte wordt gedaan, gesteld op de som van de catalogusprijs, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen op het tijdstip waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen, verminderd met de taxatiewaarde vermeld in een taxatierapport dat voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.9Bij de aangifte wordt een opgaaf gedaan van de gegevens die bij de aangifte zijn gebruikt voor het vaststellen van de afschrijving, bedoeld in het tweede lid, dan wel voor de toepassing van de tabelregels, bedoeld in het zesde lid. Wanneer naar het oordeel van de inspecteur gegevens ontbreken die van belang kunnen zijn voor de vaststelling van de in het eerste lid bedoelde vermindering, worden de ontbrekende gegevens toegevoegd. Gegevens die niet bij de aangifte zijn gebruikt voor het vaststellen van de afschrijving, en evenmin op verzoek van de inspecteur zijn toegevoegd, kunnen door degene die gehouden is de belasting op aangifte te voldoen niet op een later tijdstip alsnog worden gebruikt om de bij de aangifte toegepaste afschrijving te wijzigen.10Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel. Daarbij kan de vermindering, bedoeld in het tweede lid, worden verhoogd voor motorrijtuigen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdelen a, b, en g. Voorts kan daarbij een termijn worden vastgesteld waarbinnen het motorrijtuig in ongewijzigde staat beschikbaar wordt gehouden voor controle met het oog op een juiste vaststelling van de afschrijving, bedoeld in het tweede lid. Voorts kunnen nadere voorwaarden worden gesteld over waar en op welk moment een aangifte met een verzoek als bedoeld het zesde, zevende of achtste lid wordt gedaan.
Artikel 10a Wet BPM
1In afwijking van artikel 10, tweede lid, wordt de vermindering, bedoeld in artikel 10, eerste lid, vastgesteld aan de hand van een bij ministeriële regeling vast te stellen tabelovereenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels, indien met betrekking tot de gebruikte personenauto, het gebruikte motorrijwiel of de gebruikte bestelauto voorafgaand aan de heffing voor dat motorrijtuig een verzoek om teruggaaf van de belasting kon worden gedaan op de voet van artikel 14a, eerste of tweede lid, en het toenmalige buiten Nederland brengen in de zin van artikel 14a, eerste of tweede lid, is gedaanvoor het gebruikte motorrijtuig een teruggaaf als bedoeld in artikel 14a, eerste of tweede lid, of artikel 16 is of kan worden aangevraagd met het oogmerk dat het motorrijtuig opnieuw wordt te naam gesteld in het kentekenregister dan welvoor het motorrijtuig een herinschrijving plaatsvindt dan wel het motorrijtuig feitelijk ter beschikking komt te staan van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, als bedoeld in artikel 1, achtste lid.2Het oogmerk, bedoeld in het eerste lid, wordt geacht aanwezig te zijn geweest indien de belasting ingevolge artikel 1, zevende of achtste lid, wordt verschuldigd binnen zes maanden na het tijdstip waarop de in artikel 14a, eerste lid, bedoelde tenaamstelling is beëindigd dan wel het tijdstip waarop het motorrijtuig niet langer feitelijk ter beschikking staat als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, en weer buiten Nederland is gebracht, tenzij degene van wie de belasting wordt geheven aannemelijk maakt dat dit oogmerk op dat tijdstip ontbrak.
Artikel 10c Wet BPM
1Ingeval voor een motorrijtuig waarvoor de belasting is verschuldigd ingevolge artikel 1, derde lid, de belasting al eerder is betaald, wordt, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en beperkingen, de verschuldigde belasting verminderd met een bedrag ter zake van de eerder betaalde belasting.2Indien een niet geregistreerd motorrijtuig zodanig wordt veranderd dat het de hoedanigheid verkrijgt van een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto, terwijl voor dat motorrijtuig de belasting al eerder is betaald, wordt, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en beperkingen, de ingevolge artikel 1, zesde lid, voor dat motorrijtuig verschuldigde belasting verminderd met een bedrag ter zake van de eerder betaalde belasting.32De vermindering, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt ten hoogste het bedrag van de verschuldigde belasting. De vermindering wordt voor een gebruikt motorrijtuig berekend met overeenkomstige toepassing van artikel 14a, vierde lid.43Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Artikel 13b Wet BPM
1In afwijking van artikel 13a, derde lid, is het bedrag waarvan vrijstelling is verleend niet als belasting verschuldigd indien:
a.de tenaamstelling van het motorrijtuig in het kentekenregister komt te vervallen omdat de bestelauto buiten Nederland wordt gebracht;
b.de tenaamstelling van het motorrijtuig in het kentekenregister komt te vervallen omdat de bestelauto wordt gesloopt; of
c.de bestelauto is gestolen en een melding van diefstal van de bestelauto is geplaatst in het kentekenregister.
2Het bedrag waarvan vrijstelling is verleend wordt, nadat dit is verminderd met overeenkomstige toepassing van artikel 10, zesde lid, alsnog als belasting verschuldigd:
a.op het moment van de tenaamstelling van de bestelauto, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, de bestelauto opnieuw te naam wordt gesteld;
b.op het moment van de hernieuwde aanvang van het gebruik met de bestelauto van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, de bestelauto feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat de bestelauto opnieuw te naam is gesteld;
c.op het moment van de verwijdering van de melding van diefstal uit het kentekenregister, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel c, de bestelauto wordt teruggevonden, met dien verstande dat geen belasting verschuldigd is als de bestelauto op dat moment nog op naam staat van degene aan wie de vrijstelling is verleend en deze de teruggevonden bestelauto aansluitend opnieuw in gebruik neemt binnen de voorwaarden van de vrijstelling. In het laatste geval blijven de feiten die zich hebben voorgedaan in de periode dat de bestelauto was gestolen buiten beschouwing voor de vraag, of aan de voorwaarden en beperkingen van de vrijstelling wordt voldaan.
3Bij de toepassing van het tweede lid zijn de artikelen 5, 6, 10, derde, vierde, vijfde en negende lid, en 12b van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, de belasting wordt voldaan binnen een maand na de verwijdering van de melding van diefstal uit het kentekenregister.4Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
Artikel 14a Wet BPM
1Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s indien de tenaamstelling van het motorrijtuig in het kentekenregister komt te vervallen omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht, het motorrijtuig overeenkomstig Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PbEG 1999, L 138) wordt ingeschreven in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en als bewijs van die inschrijving door de bevoegde autoriteit een kentekenbewijs wordt afgegeven, met uitzondering van een kentekenbewijs dat is afgegeven op basis van een tijdelijke inschrijving van het motorrijtuig als bedoeld in artikel 1 van die richtlijn. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het motorrijtuig was gesteld direct voorafgaand aan het vervallen van de tenaamstelling in het kentekenregister.2Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte geregistreerdeingeschreven personenauto’s, motorrijwielen en bestelauto’s waarvoor de belasting is geheven ter zake van de aanvang van het gebruik in Nederland met dat motorrijtuig van de weg door een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, indien het motorrijtuig niet langer feitelijk ter beschikking staat van de in Nederland wonende natuurlijke persoon of het in Nederland gevestigde lichaam en het motorrijtuig weer buiten Nederland is gebracht. De teruggaaf wordt verleend aan degene van wie de belasting ingevolge artikel 5, tweede lid, is geheven.3De teruggaaf, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt uitsluitend verleend indien de belasting is betaald ter zake van de inschrijving of herinschrijving van het motorrijtuig, of indien de inschrijving heeft plaatsgevonden voor 1 januari 2022, ter zake van de registratie van het motorrijtuig of de tenaamstelling van het motorrijtuig of, indien de registratie heeft plaatsgevonden voor 1 januari 2014, het kenteken, dan wel de aanvang van het gebruik in Nederland met het motorrijtuig van de weg, op of na 16 oktober 2006.4De teruggaaf bedraagt het belastingbedrag, nadat dit is verminderd overeenkomstig een bij ministeriële regeling vast te stellen tabelovereenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels. Ingeval voor het motorrijtuig al eerder teruggaaf van de belasting is verleend, wordt de teruggaaf slechts verleend voorzover de eerder teruggegeven belasting op een later tijdstip alsnog als verschuldigde belasting is voldaan.5Bedragen van minder dan € 50 worden niet teruggegeven.6Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Artikel 15a Wet BPM
1Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor bestelauto's die zijn ingericht om te worden gebruikt voor het vervoer van een gehandicapte persoon in de cabine en voor het gelijktijdige vervoer van een niet-opvouwbare rolstoel ten behoeve van die persoon.2In afwijking van het eerste lid wordt de teruggaaf voorts verleend, indien de laadruimte van de bestelauto in afwijking van artikel 3, derde lid, ten gevolge van aanpassing van de bestelauto in verband met de handicap van de in het eerste lid bedoelde persoon, niet langer van de bestuurdersplaats onderscheidenlijk de cabine is afgescheiden of niet in haar geheel is voorzien van een vlakke laadvloer.3Indien de gehandicapte een ander is dan degene op wiens naam de bestelauto is gesteld, is het eerste lid slechts van toepassing indien de aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan door die ander en de gehandicapte gezamenlijk.4De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam de bestelauto is gesteld.5De inspecteur beslist op de aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking.6De aanspraak op teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop aan de voorwaarden en beperkingen voor teruggaaf als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan.7Indien het in het zesde lid bedoelde tijdstip is gelegen na het tijdstip waarop de bestelauto is ingeschreven in het kentekenregister, bedraagt de teruggaaf het belastingbedrag nadat dit is verminderd overeenkomstig een bij ministeriële regeling vast te stellen tabelovereenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels, met dien verstande dat ingeval voor de bestelauto al eerder teruggaaf is verleend, de teruggaaf niet meer bedraagt dan dit belastingbedrag verminderd met de eerdere teruggaven, voor zover de eerder teruggegeven bedragen niet later alsnog als verschuldigde belasting zijn voldaan.8Ingeval voor een bestelauto waarvoor teruggaaf is verleend, gedurende de eerste vijf jaren na registratiede eerste tenaamstelling in het kentekenregister, niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf, is vanaf dat moment het teruggegeven bedrag, nadat dit is verminderd met overeenkomstige toepassing van artikel 10, zesde lid, als belasting verschuldigd. Belasting is eveneens verschuldigd, met overeenkomstige toepassing van artikel 10, eerste en zesde lid, ingeval een bestelauto waarvoor teruggaaf is verleend in een zodanige staat wordt gebracht, anders dan door een aanpassing als bedoeld in het tweede lid, dat het een personenauto is. De verschuldigd geworden belasting wordt door degene aan wie de teruggaaf is verleend, op aangifte voldaan binnen een maand nadat niet meer aan de in de eerste volzin bedoelde voorwaarden en beperkingen wordt voldaan, onderscheidenlijk vóór aanvang van het gebruik van de weg met de in de tweede volzin bedoelde personenauto. De artikelen 10, derde, vierde, vijfde en negende lid, en 12a zijn van overeenkomstige toepassing.9Bij wijziging van de tenaamstelling van een bestelauto blijven, op daartoe gedaan gezamenlijk verzoek van degene op wiens naam de bestelauto wordt gesteld en degene op wiens naam de bestelauto daarvoor was gesteld, het eerste en achtste lid buiten toepassing indien overigens voldaan blijft worden aan de voorwaarden en beperkingen waaronder de teruggaaf is verleend. Bij inwilliging van het verzoek treedt degene op wiens naam de bestelauto wordt gesteld vanaf het moment van de wijziging van de tenaamstelling voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene op wiens naam de bestelauto daarvoor was gesteld. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.10In geval niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen voor de teruggaaf doordat de gehandicapte is overleden, wordt in afwijking van het achtste lid, het teruggegeven bedrag niet als belasting verschuldigd zolang de tenaamstelling van de bestelauto niet wordt gewijzigd en de bestelauto uitsluitend wordt gebruikt voor het persoonlijk gebruik van degene op wiens naam de bestelauto is gesteld, gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen. Indien de teruggaaf is verleend aan de gehandicapte en de bestelauto na diens overlijden op naam wordt gesteld van een inwonend gezinslid van het gezin waartoe de gehandicapte behoorde, is de vorige volzin op daartoe gedaan verzoek van degene op wiens naam de bestelauto wordt gesteld van overeenkomstige toepassing. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking. Bij inwilliging van het verzoek treedt vanaf de datum van de beschikking degene op wiens naam de bestelauto is gesteld voor de toepassing van dit artikel in de plaats van degene aan wie de teruggaaf is verleend. Ingeval gedurende de eerste vijf jaren na registratiede eerste tenaamstelling in het kentekenregister, niet langer wordt voldaan aan de in dit lid gestelde voorwaarden en beperkingen, wordt het teruggegeven bedrag alsnog als belasting verschuldigd. Het achtste en negende lid zijn van overeenkomstige toepassing.11Indien een of meer personen worden vervoerd in de laadruimte van een bestelauto, vormt dit een verzuim ter zake waarvan de inspecteur aan degene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft een bestuurlijke boete van ten hoogste € 550 kan opleggen. De bevoegdheid tot het opleggen van de bestuurlijke boete vervalt door verloop van een jaar na het constateren van het in de vorige volzin bedoelde verzuim.12 Artikel 67cb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is van overeenkomstige toepassing op het bedrag van de boete, genoemd in het elfde lid.13Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
Artikel 16 Wet BPM
Vervallen
1Teruggaaf van belasting wordt op aanvraag verleend voor motorrijtuigen waarmee geen gebruik is en wordt gemaakt van de weg.2De teruggaaf wordt door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking verleend.3Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld aan de teruggaaf en regels worden gesteld voor de uitvoering van dit artikel.
Artikel 16aa Wet BPM
1In afwijking van artikel 15, vierde lid, en artikel 15a, achtste en tiende lid, is het teruggegeven bedrag niet als belasting verschuldigd indien:
a.de tenaamstelling van het motorrijtuig komt te vervallen omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht;
b.de tenaamstelling van het motorrijtuig komt te vervallen omdat het motorrijtuig wordt gesloopt; of
c.het motorrijtuig is gestolen en een melding van diefstal van het motorrijtuig is geplaatst in het kentekenregister.
2Het teruggegeven bedrag wordt, nadat dit is verminderd met overeenkomstige toepassing van artikel 10, zesde lid, alsnog als belasting verschuldigd:
a.op het moment van de tenaamstelling van het motorrijtuig, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, het motorrijtuig opnieuw wordt tenaamgesteld;
b.op het moment van de hernieuwde aanvang van het gebruik met het motorrijtuig van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel a of b, het motorrijtuig feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat het motorrijtuig opnieuw te naam is gesteld;
c.op het moment van de verwijdering van de melding van diefstal uit het kentekenregister, indien na toepassing van het eerste lid, onderdeel c, het motorrijtuig wordt teruggevonden, met dien verstande dat geen belasting verschuldigd is als het kenteken op dat moment nog op naam staat van degene aan wie de teruggaaf is verleend en deze het teruggevonden motorrijtuig aansluitend opnieuw in gebruik neemt binnen de voorwaarden van de teruggaaf. In het laatste geval blijven de feiten die zich hebben voorgedaan in de periode dat het motorrijtuig was gestolen buiten beschouwing voor de vraag, of aan de voorwaarden en beperkingen van de teruggaaf wordt voldaan.
3Bij de toepassing van het tweede lid zijn de artikelen 5, 6, 10, derde, vierde, vijfde en negende lid, en 12b van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat bij de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, de belasting wordt voldaan binnen een maand na de verwijdering van de melding van diefstal uit het kentekenregister.4Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.