Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze zaak heeft een man in 2010 in Duitsland een uit 2009 daterende Land Rover Discovery TD V6 HSE gekocht.
Hij heeft op 17 mei 2010 aangifte voor de BPM gedaan. Omdat de auto niet meer nieuw was heeft hij een procentuele waardevermindering toegepast volgens de afschrijvingstabel van artikel 10 van de Wet BPM.
Vervolgens heeft de man bezwaar gemaakt tegen de aangifte omdat de op de Land Rover drukkende BPM volgens deze tabel volgens hem hoger is dan de BPM die op een vergelijkbare uit 2009 daterende ‘Nederlandse’ Land Rover drukt.
De rechtbank gaf hem gelijk en oordeelde dat de wettelijk voorgeschreven BPM-afschrijvingstabel in strijd is met artikel 110 VWEU.
De vraag is vervolgens of bij de berekening van de verschuldigde BPM moet worden uitgegaan van het voor 2009 geldende tarief (de datum dat de auto voor het eerst in gebruik is genomen) of het voor 2010 geldende tarief (de datum waarop de Land Rover is opgenomen in het Nederlandse kentekenregister.
De Hoge Raad oordeelt dat het belastbare feit voor de BPM zich in 2010 heeft voorgedaan. Alsdan moet voor de berekening van de verschuldigde BPM worden uitgegaan van het voor 2010 geldende (lagere) tarief.
Het andersluidende oordeel van het Hof wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HR
Datum instantie
19 oktober 2012
Rolnummer
12.00962
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BY0567
bwbid=bwbr0&artikel=10,bwbid=bwbr0&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina