Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Artikel 15 Wet VpB 1969 beoogt onder meer de zogenoemde horizontale compensatie van winsten en verliezen van een vennootschap met die van een dochtervennootschap mogelijk te maken. Doel en strekking van deze bepaling verzetten zich in beginsel niet tegen een zodanige compensatie indien, zoals in het onderhavige geval, een eventueel verlies van een houdstervennootschap voortvloeit uit de verschuldigdheid van rente voor een schuld aan degenen die tevens haar (middellijke of onmiddellijke) aandeelhouders zijn.
De door de Inspecteur voor Hof Arnhem gestelde omstandigheid dat in feite bij de Noorse moedervennootschap geen belastingheffing ter zake van de van belanghebbende ontvangen rente plaatsvindt, brengt in casu niet mee dat ten aanzien van belanghebbende met betrekking tot deze rente anders zou moeten worden geoordeeld. Er moet van worden uitgegaan dat de door belanghebbende betaalde rente, behoudens verschillen in de interestvoet, bij de moedervennootschap moet worden aangewend ter voldoening van de door haar aan de bank verschuldigde rente.
Aangezien voorts geen grond bestaat voor de veronderstelling dat de aanvaarding van laatstbedoelde rentelast op enigerlei wijze strekte ter verijdeling van de belastingheffing over de door de moedervennootschap behaalde winst, kan niet worden gezegd dat belanghebbende door de onderhavige rente ten laste van haar winst te brengen, in strijd kwam met doel en strekking van de belastingwetgeving.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
1985
Instantie
HR
Datum instantie
27 september 1995
Rolnummer
30.400
ECLI
ECLI:NL:HR:1995:AA1668

Naar de bovenkant van de pagina