Samenvatting
Op het eerste oog lijkt het eenvoudig om de verjaringstermijn voor douaneschulden van drie of vijf jaar vast te kunnen stellen. Maar bepaalde omstandigheden kunnen het behoorlijk lastig maken om na te gaan of douaneautoriteiten de douanerechten nog kunnen navorderen. Felicia Dekker bespreekt aan de hand van de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland van 21 juni 2022 hoe onder meer de schorsing van de verjaringstermijn en de overgang van het CDW naar het DWU de verjaringstermijn kunnen beïnvloeden.
NLF-W artikel
1. Inleiding
Goederen die in Nederland worden ingevoerd, worden niet allemaal direct aan een fysieke controle onderworpen. Het kan dus gebeuren dat een controle achteraf resulteert in een correctie van de douaneschuld ter zake van de ingevoerde goederen. Douaneautoriteiten zijn hierbij aan bepaalde termijnen gebonden. In het kader van het douanerecht kent de Uniewetgever namelijk een groot belang toe aan het rechtszekerheidsbeginsel. De belastingplichtige moet kunnen uitgaan van ‘administratieve besluiten die geldelijke gevolgen hebben’ en daarom mogen douanerechten niet onbeperkt worden nagevorderd. Hoewel het Hof van Justitie in dit verband ook wel het begrip ‘invordering’ hanteert, gaat het eigenlijk om de fase die hieraan voorafgaat, namelijk het formaliseren van een douaneschuld door middel van het meedelen van die douaneschuld aan de douaneschuldenaar. Met het verstrijken van de hiervoor bedoelde termijn, is dat niet langer mogelijk. Het Hof van Justitie spreekt in dit kader ook van de verjaring van de douaneschuld. Deze termijn zal ik daarom hierna aanduiden als de verjaringstermijn.
Hoewel een verjaringstermijn makkelijk lijkt om vast te stellen – in Nederland bedraagt deze drie of vijf jaar – kan het onder omstandigheden behoorlijk ingewikkeld zijn om na te gaan of een douaneschuld nog mag worden nagevorderd. Dat laat de hierna te bespreken uitspraak van de douanekamer van Rechtbank Noord-Holland zien. In dit artikel bespreek ik het oordeel van de Rechtbank over de verjaring van de douaneschulden die in deze uitspraak in geschil waren en ik ga hierbij in op een aantal omstandigheden die de verjaringstermijn beïnvloeden. Eerst ga ik kort in op de Unierechtelijke bepalingen inzake de verjaringstermijn.