Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2012 heeft een vennootschap in Roemenië een verzoek om teruggaaf van de btw ingediend, met dien verstande dat zij over 2012 slechts één factuur had overgelegd die allicht onjuist was. Nadat dit teruggaafverzoek voor 2012 was afgewezen, is deze factuur gecrediteerd (geannuleerd) en in 2015 opnieuw uitgereikt. Vervolgens is voor 2015 een nieuw teruggaafverzoek ingediend waarop moet worden beslist.

De Tribunal Bucureşti (rechter in eerste aanleg Boekarest, Roemenië) wenst van het HvJ te vernemen wanneer het recht op aftrek van de voorbelasting is ontstaan en wanneer het teruggaafverzoek had moeten worden ingediend.

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

  1. De Btw-richtlijn alsmede Richtlijn 2008/9 moeten aldus worden uitgelegd dat het recht op teruggaaf van btw over een goederenlevering niet kan worden uitgeoefend door een belastingplichtige die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat is gevestigd, indien deze belastingplichtige niet in het bezit is van een geldige factuur. Alleen wanneer een document dusdanige gebreken vertoont dat het de nationale belastingdienst niet de gegevens verstrekt die een verzoek om teruggaaf kunnen staven, kan worden geoordeeld dat een dergelijk document geen ‘factuur’ is in de zin van de Btw-richtlijn.
  2. Voornoemde richtlijnen moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat een verzoek om teruggaaf van de btw over een bepaald teruggaaftijdvak wordt afgewezen op de enkele grond dat deze btw verschuldigd is geworden in een eerder teruggaaftijdvak, terwijl zij pas in het eerstbedoelde tijdvak is gefactureerd.
  3. Voornoemde richtlijnen moeten aldus worden uitgelegd dat de eenzijdige annulering van een factuur door een leverancier – nadat de lidstaat van teruggaaf een besluit tot afwijzing van het daarop gebaseerde verzoek om teruggaaf van de btw heeft vastgesteld, en nadat dit besluit definitief is geworden – gevolgd door de uitreiking door deze leverancier, in een later teruggaaftijdvak, van een nieuwe factuur voor dezelfde leveringen, zonder dat deze leveringen ter discussie worden gesteld, geen enkel gevolg heeft voor het bestaan van het reeds uitgeoefende recht op teruggaaf van de btw, noch voor het tijdvak waarvoor dit recht moet worden uitgeoefend.

Min of meer conform Conclusie A-G Kokott (NLF 2021/1062, met noot van Zeegers).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2012 en 2015
Instantie
HvJ
Datum instantie
21 oktober 2021
Rolnummer
C-80/20
ECLI
ECLI:EU:C:2021:870
Auteur(s)
prof. dr. S.B. Cornielje
PwC/ Vrije Universiteit
NLF-nummer
NLF 2021/2073
Aflevering
4 november 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4624
bwbr0002629&artikel=15&lid=1,celex32006l0112&artikel=167,celex32006l0112&artikel=168,celex32006l0112&artikel=169,celex32006l0112&artikel=170,celex32006l0112&artikel=171,celex32006l0112&artikel=178,celex32006l0112&artikel=167,celex32006l0112&artikel=168,celex32006l0112&artikel=169,celex32006l0112&artikel=170,celex32006l0112&artikel=171,celex32006l0112&artikel=178

Naar de bovenkant van de pagina