Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De nieuwe box 3 wordt dus een hybride variant met een verzonnen onderscheid tussen liquide en illiquide vermogensbestanddelen. De Kamer pruttelt nog wat over dit onderscheid, maar onoverkomelijk lijkt het allemaal niet. Demissionair belastingchef Van Rij heeft er ook wel fiducie in. Althans, de bewindsman toonde zich vorige week in een debat goedgemutst over zijn obligaat geadopteerde geesteskind. Halverwege volgende maand komt hij nog met een brief met wat laatste aanpassingen. Op 25 juni aanstaande zal de bewindsman zijn wetsvoorstel voor een hybride vermogensbox in de ministerraad verdedigen, waarna de Afdeling advisering van de Raad van State aan zet is. Of het ook lukt per 2027 vermogen via de hybride box te belasten, valt echter te bezien. Er zit namelijk nog wel een serieuze berenfamilie op de weg.

Allereerst moet de Hoge Raad zich nog uitspreken over de houdbaarheid van het rechtsherstel (en daarmee over het huidige tijdelijke systeem), waarbij nog steeds met forfaits wordt gewerkt. Als de raadsheren de verkeerde kant op piesen, is het dweilwerk voor de Belastingdienst niet te overzien. Dit kan het nieuwe stelsel enorm vertragen. Het is ongemakkelijk dat de wetgever, door eigen toedoen, zo wordt gegijzeld door rechters. Hoewel ons hoogste rechtscollege tevens een rechtsvormende taak heeft, oogt dit inmiddels als een slechte soap. Zolang ijdelheid het in de raadkamer wint van prudentie blijft de wetgever bibberen.

Discussies over de hoogte van forfaits ten opzichte van een werkelijk gerealiseerd resultaat zijn volgens mij grotendeels best te voorkomen. Door als wetgever de forfaits te verlagen en het tarief te verhogen haal je een hele grasmat voor de voeten van veel bezwaarmakers weg (terwijl de opbrengst voor de schatkist gelijk blijft, hetgeen een harde voorwaarde schijnt te zijn). Het forfait is dan immers doorgaans een stuk lager dan de werkelijkheid. Dat fijnmazige gedoe met forfaits is ook wel een beetje vragen om problemen. Zolang precisie het in de Kamer wint van realiteitszin blijft de rechter zuchten.

Dan even naar de grote dikke beer. Wat een uitvoeringsellende gaat dit worden zeg. De Belastingdienst heeft heel netjes opgeschreven dat een hybride box 3 een drama is. Deze boodschap landt helaas nauwelijks. Het nieuwe systeem is (te) complex voor 1,6 miljoen burgers, die zelf voor bepaalde vermogensbestanddelen gegevens (aankoop, kosten, mutaties enz.) moeten verzamelen, moeten vastleggen en moeten bewaren. Drie keer ‘moeten’, is drie keer te veel. De nieuwe formulieren ‘Opgaaf werkelijk rendement’ – en alle fouten die daarop worden geschreven – zullen de Belastingdienst handenvol werk opleveren aan correcties en vervolgacties. De dienst schat in dat werving van 650 tot 800 nieuwe medewerkers (fte) nodig is voor de uitvoering van de hybride box. Bij de huidige arbeidsmarktkrapte is dat een onmogelijke opgave. 

Van Rij tapte in het debat echter uit een heel ander personeelsvaatje. De huidige 270 medewerkers voor box 3 zouden volgens hem in het nieuwe stelsel ‘slechts’ uitgebreid moeten worden naar circa 500 medewerkers. Dat zijn dus 230 nieuwe medewerkers extra. Dat is nogal een verschil met de aanname van de Belastingdienst. Wellicht is de verwachting bij de dienst dat velen na indiensttreding snel gillend weglopen, waardoor de werving veel hoger moet zijn dan het aantal arbeidsplekken. Het kan ook dat Van Rij het door de Belastingdienst geschetste doemscenario wat wil opvrolijken. Welke aantallen juist zijn, is de vraag.

Hoe nu verder? Mijn inschatting is dat de hybride variant de eindstreep niet haalt. Hoewel Van Rij er zeer negatief over is, dicht ik een vermogensbelasting toch nog veel kans toe. Met daarnaast dan nog wat separate belastingen voor verschillende vermogensinkomsten, al dan niet met forfaits. Lage forfaits welteverstaan! Maar dan is het wel 2030.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Publicatiedatum
23 april 2024
NLF-nummer
NLF-P 2024/15
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist

Naar de bovenkant van de pagina