Direct naar content gaan

Samenvatting

Vanaf 1 juli 2021 gelden nieuwe btw-regels voor e-commerce. Met een lager drempelbedrag voor afstandsverkopen en een vernieuwde vereenvoudigde btw-aangifte via een éénloketsysteem zodat je niet in elk EU-land afzonderlijk btw moet afdragen. Dit éénloketsysteem heet ook wel One-Stop Shop-regeling of OSS. Volgens Madeleine Merkx en Anne Janssen moeten EU-lidstaten aan de slag om te bouwen aan vertrouwen en samenwerking, want de OSS mag zeker geen vrijplaats worden.

Opinie

Wij kunnen ons voorstellen dat u, anders dan wij, niet dagelijks bezig bent met de btw en daardoor de titel even op u heeft moeten laten inwerken. Nee, het gaat hier niet om een grammaticaal onjuiste slogan van een van de politieke partijen van een bepaalde Brabantse gemeente bij de recente gemeenteraadsverkiezingen. We hebben het over de OSS, oftewel de One-Stop Shop. De OSS is een systeem dat gebruikt kan worden om btw die is verschuldigd in verschillende EU-lidstaten aan te geven in één EU-lidstaat en is in de loop der jaren flink uitgebreid, meest recent per 1 juli 2021. De onderstaande tabel geeft aan welke regelingen aan de huidige OSS vooraf zijn gegaan.

Periode Naam regeling Reikwijdte
1 juli 2003 tot 1 januari 2015 VoES (VAT on Electronic Services) Regeling op basis waarvan niet in de EU gevestigde ondernemers de btw op elektronische diensten aan in de EU gevestigde particulieren kunnen aangeven.
1 januari 2015 tot 1 juli 2021 MOSS (Mini One-Stop Shop) Regeling op basis waarvan in de EU (Unieregeling) en niet in de EU (niet-Unieregeling) gevestigde ondernemers de btw op telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten aan particulieren in (andere) EU-lidstaten kunnen aangeven.

De OSS bestaat sinds 1 juli 2021 uit drie regelingen:

  • De niet-Unieregeling: regeling op basis waarvan niet in de EU gevestigde ondernemers btw kunnen aangeven over B2C-diensten aan particuliere afnemers in de EU.
  • De Unieregeling: regeling op basis waarvan in de EU gevestigde ondernemers btw kunnen aangeven over B2C-diensten aan particuliere afnemers in een andere EU-lidstaat, zowel binnen als buiten de EU gevestigde ondernemers btw op EU-afstandsverkopen kunnen aangeven en platforms die op grond van artikel 3c, lid 2, Wet OB 1968 verantwoordelijk zijn btw te voldoen op lokale leveringen binnen de EU de verschuldigde btw ter zake van deze leveringen kunnen aangeven.
  • De invoerregeling: regeling op basis waarvan btw-aangifte kan worden gedaan van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen. Bij gebruikmaking van deze regeling geldt een btw-vrijstelling bij invoer.

De OSS is een noodzakelijke vereenvoudiging bij het belasten van e-commercetransacties in de EU-lidstaat van verbruik (de lidstaat waar btw is verschuldigd). Zonder toepassing van deze vereenvoudiging moeten ondernemers zich registreren in iedere EU-lidstaat van verbruik en in die EU-lidstaat net als daar gevestigde ondernemers btw-aangifte doen.

De EU-lidstaat waar de belastingplichtige zijn btw-aangifte doet (de lidstaat van identificatie genoemd) heeft binnen de OSS een leidende rol wanneer het gaat om het opvragen van de boekhouding bij de belastingplichtige en het uitvoeren van controles. Het is namelijk de lidstaat van identificatie die de belastingplichtige, op verzoek van een andere EU-lidstaat (de lidstaat van verbruik genoemd), zal vragen om de boekhouding te verstrekken. Het is ook de lidstaat van identificatie die door andere EU-lidstaten moet worden geraadpleegd alvorens een controle in te stellen. Het is daarnaast de bedoeling dat controles zo veel mogelijk gezamenlijk plaatsvinden, hetgeen blijkt uit het feit dat de lidstaat van identificatie de andere betrokken lidstaten moet informeren over het feit dat een controle wordt ingesteld. Dit alles neemt niet weg dat elke EU-lidstaat zijn eigen controlebevoegdheden mag uitoefenen ten aanzien van de belastingplichtige die van de OSS gebruikmaakt.

Hoewel het OSS-systeem volgend jaar zijn twintigjarig bestaan kent (zij het in steeds uitgebreidere vorm) laten controles van btw-ondernemers die dit systeem gebruiken te wensen over. Dat bleek recent weer uit het negende rapport van de Commissie aan het Europese Parlement en de Raad over btw-registratie, inning en controleprocedures. Uit het rapport blijkt dat de grote meerderheid (16 van de 28 EU-lidstaten) in 2019 geen MOSS-controles heeft uitgevoerd. Alleen België (7 controles als lidstaat van identificatie en 4 als lidstaat van verbruik binnen de Unieregeling), Denemarken (14 controles als lidstaat van verbruik binnen de niet-Unieregeling), Finland (7 controles als lidstaat van identificatie binnen de niet-Unieregeling) en Spanje (5 controles als lidstaat van verbruik binnen de Unieregeling) hebben deelgenomen aan dergelijke controles. Hierbij merken wij op dat als een EU-lidstaat deelneemt als lidstaat van verbruik het de eigen btw-opbrengsten betreft. Neemt een EU-lidstaat deel als lidstaat van identificatie dan zal het grotendeels gaan om de btw-opbrengsten van andere EU-lidstaten. Alleen België en Finland hebben deelgenomen als lidstaat van identificatie. De resultaten uit het rapport bevestigen de eerdere bevindingen van de Litouwse, Nederlandse en Europese algemene rekenkamer. In 2015 concludeerde de Litouwse algemene rekenkamer dat btw-voldoening van belastingplichtigen die gebruikmaken van de MOSS vrijwel ongecontroleerd is en de belastingdienst van de EU-lidstaat waar btw verschuldigd is beperkte mogelijkheden heeft om na te gaan of een buitenlandse ondernemer binnen de MOSS is geregistreerd en het juiste btw-bedrag aan Litouwen heeft afgedragen. De Nederlandse algemene rekenkamer komt tot vergelijkbare conclusies in 2018. De Europese algemene rekenkamer concludeerde in 2019 dat de controleactiviteit binnen de MOSS zeer beperkt is in het geval van de Unieregeling en bijna onbestaand binnen de niet-Unieregeling. Dat de administratieve samenwerking tussen EU-lidstaten als zodanig te wensen overlaat, blijkt ook al uit eerdere rapporten van de Europese Commissie. Wij delen de mening van Terra en Kajus dat het zorgelijk is dat steeds dezelfde aanbevelingen moeten worden herhaald en deze dus niet worden opgepakt.

Het is essentieel dat de controles en samenwerking tussen EU-lidstaten binnen de OSS op orde komen om te voorkomen dat EU-lidstaten geen controle hebben over de inning van btw over e-commercetransacties. Zeker nu gekeken wordt naar verdere uitbreiding van de OSS. De betaalinformatie waarover belastingdiensten vanaf 2024 beschikken kan hierbij helpen, maar zal niet bruikbaar zijn zonder controles. De betaalinformatie als zodanig is immers niet voldoende om een naheffingsaanslag te kunnen opleggen. Het kan slechts de aanleiding zijn om een controle in te stellen. Het zal de belastingdiensten helpen hun beperkte tijd en middelen op een efficiënte wijze in te zetten, omdat er zicht is op welke belastingplichtigen betalingen uit het buitenland ontvangen zonder dat zij btw aangeven of waarbij minder btw wordt aangeven dan men zou verwachten. Controles blijven dus noodzakelijk en indien de belastingplichtige gebruikmaakt van de OSS zal dus moeten worden samengewerkt met andere EU-lidstaten.

Naar onze mening is een paradigmaverschuiving noodzakelijk, hetgeen voor de EU-lidstaten in meer of mindere mate (afhankelijk van de EU-lidstaat in kwestie) een cultuurwijziging met zich moet brengen binnen de belastingdienst. Dat betekent bijvoorbeeld voor West-Europese culturen, zoals de onze, dat minder gekeken moet worden naar eigen doelen van de EU-lidstaat. In plaats daarvan moet gekeken worden naar het gemeenschappelijke belang van de EU-lidstaten om ervoor te zorgen dat de btw-ontvangsten toekomen aan de rechthebbende lidstaten van verbruik, ongeacht in welke EU-lidstaat van identificatie de btw is voldaan door de belastingplichtige die gebruikmaakt van de OSS. Vertrouwen tussen de EU-lidstaten is hierbij van groot belang. Zeker nu onder de OSS de EU-lidstaten voor de inning van btw en toezicht op belastingplichtigen afhankelijk zijn van elkaars inzet en de effectiviteit van elkaars handhaving. Het onderlinge vertrouwen tussen de EU-lidstaten blijkt helaas niet groot te zijn. Lang niet alle EU-lidstaten nemen (actief) deel aan de mechanismen voor administratieve samenwerking die op EU-niveau worden aangeboden en de ‘rule of law’ lijkt niet altijd in alle EU-lidstaten te worden geëerbiedigd. Daarnaast bestaan er onderlinge spanningen tussen de EU-lidstaten omdat de btw-inkomsten die toebehoren aan de EU-lidstaten van verbruik door de EU-lidstaten van identificatie als politieke onderhandelingstroef gebruikt zouden kunnen worden. Een paradigmaverschuiving is noodzakelijk omdat de ervaringen tot nu toe leren dat EU-lidstaten niet de politieke wil hebben om de nodige maatregelen te nemen die mede tot gevolg hebben dat de nationale fiscale soevereiniteit wordt ingeperkt.

Het valt ons op dat het belang van vertrouwen in het recente negende rapport van de Europese Commissie wordt erkend, maar dat de aanbevelingen van de Europese Commissie met name focussen op het vertrouwen in de relatie tussen de EU-lidstaten en de belastingplichtigen. De nadruk zou volgens ons echter moeten liggen op het onderlinge vertrouwen tussen de EU-lidstaten, dat van groot belang is voor een goed functionerend OSS-systeem en daarmee voor de effectieve handhaving van de btw e-commerceregels.

Als samenwerking gebaseerd op wederzijds vertrouwen tussen de EU-lidstaten echter niet lukt, is er naar onze mening nog maar één oplossing die ter hand kan worden genomen, namelijk dat de EU het heft in eigen hand neemt en zelf controles gaat uitvoeren en gaat handhaven. Een oplossing die naar onze mening op weinig politieke steun kan rekenen mede gezien de nationale fiscale soevereiniteit, omdat de EU-lidstaten dan de controle over de eigen belastinginkomsten volledig uit handen geven. Met het OSS-systeem geven de lidstaten van verbruik weliswaar het innen van btw uit handen aan de lidstaat van identificatie, maar behouden zij wel de controle over de eigen belastinginkomsten. EU-lidstaten moeten naar onze mening dus aan de slag om te bouwen aan onderling vertrouwen en samenwerking, want de OSS mag zeker geen vrijplaats worden!

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Auteur(s)
prof. mr. dr. M.M.W.D. Merkx
Erasmus Universiteit/BDO
mr. A.D.M. Janssen
Erasmus Universiteit Rotterdam Deloitte
NLF-nummer
NLF Opinie 2022/17
Judoreg
NFB4995
Publicatiedatum
9 mei 2022
bwbr0002629&artikel=2a,bwbr0002629&artikel=21,bwbr0002629&artikel=28r,bwbr0002629&artikel=28s,bwbr0002629&artikel=28t,bwbr0002629&artikel=28tn

Naar de bovenkant van de pagina