Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

A-G Kokott van het HvJ heeft geconcludeerd dat de Europese Commissie ten onrechte heeft geoordeeld dat Luxemburg onrechtmatige staatssteun in de vorm van belastingvoordelen aan Amazon heeft verleend. De Commissie heeft bij haar onderzoek naar selectieve belastingvoordelen de verkeerde referentie gebruikt, namelijk de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen in plaats van de Luxemburgse wetgeving.

De Commissie heeft in 2017 besloten dat Luxemburg via een fiscale afspraak uit 2003 onrechtmatige staatssteun aan Amazon heeft verleend. Deze afspraak betrof het passende royaltybedrag tussen twee dochterondernemingen van Amazon in Luxemburg, dat invloed had op de vennootschapsbelasting van Amazon EU S.Ă .r.l., gevestigd in Luxemburg. Hoe hoger het royaltybedrag, hoe minder vennootschapsbelasting er in Luxemburg betaald hoefde te worden.

Luxemburg en Amazon hebben in onderling overleg een specifieke methode gebruikt om het passende royaltybedrag te bepalen. De Commissie beschouwde deze methode als staatssteun omdat deze niet overeenkwam met het zakelijkheidsbeginsel van de OESO. De Commissie heeft zelf het passende royaltybedrag op een andere manier berekend en kwam tot een lager bedrag. Hierdoor zou de vennootschapsbelastingdruk hoger zijn geweest, wat resulteerde in een selectief voordeel voor de dochteronderneming die het royaltybedrag betaalde.

Luxemburg en Amazon hebben beroep aangetekend bij het Gerecht van de Europese Unie om het besluit van de Commissie nietig te verklaren. Op 12 mei 2021 heeft het Gerecht het besluit van de Commissie inderdaad nietig verklaard (zaaknummers T-816/17 en T-318/18). Het Gerecht kon op basis van de OESO-richtlijnen niet vaststellen dat de verrekenprijzen onjuist waren bepaald. De Commissie heeft niet kunnen aantonen dat de belastingdruk kunstmatig is verlaagd door een te hoge raming van het royaltybedrag.

De vraag of het zakelijkheidsbeginsel van de OESO het juiste referentiekader is voor het toezicht op staatssteun was niet in geschil tussen de partijen. De Commissie heeft hoger beroep ingesteld bij het HvJ tegen de uitspraak van het Gerecht. De A-G adviseert het HvJ om het hoger beroep van de Commissie af te wijzen en het arrest van het Gerecht waarin het besluit van de Commissie nietig werd verklaard, in wezen te bevestigen, zij het op andere gronden.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2003 e.v.
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
8 juni 2023
Rolnummer
C-457/21 P
ECLI
ECLI:EU:C:2023:466
Auteur(s)
mr. L.J. de Heer
Netflix
NLF-nummer
NLF 2023/1725
Aflevering
3 augustus 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5920
bwbv0001506&artikel=107,bwbv0001506&artikel=107

Naar de bovenkant van de pagina