Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze zaak hangt samen met HR 7 februari 2023, 21/01190, ECLI:NL:HR:2023:124.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft tegen belastingadviseur X een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ingediend. De strafkamer van Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de inkomsten die X heeft genoten uit het verzorgen van onjuiste aangiften IB/PVV voor anderen niet als wederrechtelijk verkregen voordeel kunnen worden aangemerkt omdat zijn cliënten hem betaalden, ongeacht of de aangifte (tegen betaling van € 60) juist of onjuist was opgemaakt.

Daarmee kan niet gezegd worden dat X er zelf (een specifiek, extra) financieel voordeel van had als een aangifte valselijk werd opgemaakt doordat onterechte en/of te hoge aftrekposten werden opgevoerd.

Die beoordeling zou anders kunnen zijn als zou blijken dat X deze handelwijze hanteerde om zijn klantenbestand te vergroten en zodoende meer inkomsten genereerde. Het valselijk opmaken van aangiften dient dan als verdienmodel en daarmee kunnen de daaruit voortvloeiende inkomsten worden aangemerkt als verkregen door middel van of uit de bewezenverklaarde strafbare feiten (en eventueel andere feiten). Het Hof heeft echter onvoldoende aanwijzingen in het dossier aangetroffen dat in dit geval sprake is van een dergelijk verdienmodel.

Tegen dit oordeel heeft het OM cassatieberoep ingesteld, maar dit wordt door de Hoge Raad verworpen.

Het oordeel van het Hof getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk.

Metadata

Rubriek(en)
Strafrecht
Instantie
HR
Datum instantie
7 februari 2023
Rolnummer
21/01163
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:123
Auteur(s)
mr. B.J.G.L. Jaeger
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2023/0420
Aflevering
23 februari 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5624

Naar de bovenkant van de pagina