Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige is op grond van artikel 36 van de Invorderingswet aansprakelijk gesteld voor de door de BV verschuldigde omzetbelasting over de maand maart van het jaar 2000. Het Hof merkt de belastingplichtige aan als gewezen bestuurder als bedoeld in artikel 36, lid 5, letter a van de Invorderingswet en bevestigt de aansprakelijkstelling. De belastingplichtige stelt echter dat hij in maart 2000 niet meer als bestuurder functioneerde. De Hoge Raad stelt voorop dat voor het antwoord op de vraag of iemand bestuurder is in de zin van artikel 36 van de Invorderingswet niet beslissend is of de betrokkene in het handelsregister staat ingeschreven als bestuurder. Als het Hof de belastingplichtige als bestuurder heeft aangemerkt op basis van zijn inschrijving in het handelsregister, ongeacht of hij ook werkelijk bestuurder was, dan geeft dit oordeel blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Als het Hof wel van de juiste rechtsopvatting is uitgegaan, dan had het Hof dit beter moeten motiveren, aldus de Hoge Raad. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2000
Instantie
HR
Datum instantie
27 juni 2008
Rolnummer
07.10704
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD5467

Naar de bovenkant van de pagina