Samenvatting
Het doel van de hybridemismatchmaatregelen in ATAD2 is om hybride mismatches te neutraliseren. Echter, de hybridemismatchmaatregelen resulteren onder specifieke omstandigheden in economische dubbele belastingheffing. Voorbeeld 6.3 van het Besluit Hybridemismatches biedt daarom een verruiming van het begrip dubbel in aanmerking genomen inkomen. Deze verruiming kan economische dubbele belastingheffing niet onder alle omstandigheden ongedaan maken. In dit artikel onderzoekt Ruby Doeleman daarom óf en hoe economische dubbele belastingheffing effectief kan worden voorkomen.
NLF-W artikel
1. Inleiding
De Tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2) bevat maatregelen gericht tegen mismatches die worden veroorzaakt door het feit dat landen verschillende kwalificaties van entiteiten (bijvoorbeeld transparant versus niet-transparant) en financiële instrumenten (eigen versus vreemd vermogen) hanteren. In plaats van harmonisatie van de fiscale kwalificatie van entiteiten en instrumenten dienen de op grond van ATAD2 geïmplementeerde hybridemismatchmaatregelen belastingvoordelen die voortvloeien uit hybride mismatches te neutraliseren. Deze neutralisatie-aanpak is erop gericht grondslaguitholling als gevolg van hybride mismatches effectief te elimineren, zonder grensoverschrijdende handel en investeringen negatief te beïnvloeden. Onder specifieke omstandigheden gaan de hybridemismatchmaatregelen echter verder dan de neutralisatie van de hybride mismatch, resulterend in dubbele belastingheffing die economische activiteit kan ontmoedigen. Het resultaat is een trade-off tussen hogere belastinginkomsten als het gevolg van een vermindering van hybride mismatches versus lagere belastinginkomsten als gevolg van een verstoring van economische activiteit.
In de praktijk kan economische dubbele belastingheffing zich met name voordoen in situaties waarin een Nederlandse bv wordt beloond op basis van een cost-plusovereenkomst en de kosten als gevolg van toepassing van de hybridemismatchmaatregelen niet langer aftrekbaar zijn bij de Nederlandse bv. In een cost-pluscasus waarbij de vergoeding aan de Nederlandse bv wordt verstrekt door een Amerikaanse groepsmaatschappij, zal artikel 12aa, lid 1, onderdeel g, Wet VpB 1969 immers van toepassing zijn, indien de Nederlandse belastingplichtige vanuit Amerikaans perspectief als transparant wordt aangemerkt. Als gevolg van deze transparantie komen de kosten van de bv namelijk in beginsel tweemaal in aftrek: zowel in de VS als in Nederland. Op grond van de hybridemismatchmaatregelen mag de bv de kosten slechts in aftrek brengen op de Nederlandse vennootschapsbelastinggrondslag als sprake is van dubbel in aanmerking genomen inkomen. Echter, omdat de bv geen ander inkomen heeft dan de uit de VS afkomstige cost-plusvergoeding en de bv voor Amerikaanse doeleinden fiscaal onzichtbaar is, wordt de cost-plusvergoeding in de VS niet als zodanig in aanmerking genomen, waardoor volgens de hybridemismatchmaatregelen in de Wet vennootschapsbelasting 1969 in beginsel geen sprake is van dubbel in aanmerking genomen inkomen. Als gevolg hiervan kan economische dubbele belastingheffing ontstaan, waarvoor reeds tijdens de parlementaire behandeling van ATAD2 meermaals aandacht is gevraagd in zowel de politiek als in de vakliteratuur.