Standpunt over verhuisregeling voor woning in buitenland bij immigratie naar Nederland
Belastingdienst, 17 april 2024
Gerelateerde content
- Wet en parlementaire geschiedenis(3)
- Internationale regelgeving
- Lagere regelgeving
- Besluiten(8)
- Jurisprudentie(180)
- Commentaar NLFiscaal(22)
- Literatuur(11)
- Recent(5)
- Kennisgroepstandpunt(27)
- Annotatie wetsgeschiedenis NLFiscaal(1)
Samenvatting
Een belastingplichtige is in 2022 geïmmigreerd naar Nederland. Voor die tijd had de belastingplichtige zijn hoofdverblijf in een eigen woning in het buitenland. Voor de verwerving van die eigen woning is hij vóór 1 januari 2013 een schuld aangegaan. De buitenlandse woning staat vanaf immigratie leeg. De belastingplichtige maakt aannemelijk dat de woning vanaf dat moment bestemd is voor verkoop.
Vraag
Is de verhuisregeling van artikel 3.111, lid 2, Wet IB 2001 van toepassing op de buitenlandse woning, zodat de belastingplichtige recht heeft op renteaftrek?
Antwoord
Ja.
BRON
KG:051:2024:10 Verhuisregeling voor woning in buitenland bij immigratie naar Nederland
Publicatiedatum 17-04-2024, 10:16 | Laatste update 17-04-2024, 10:16 | Standpunt
Aanleiding
Een belastingplichtige is in 2022 geïmmigreerd naar Nederland. Voor die tijd had de belastingplichtige zijn hoofdverblijf in een eigen woning in het buitenland. Voor de verwerving van die eigen woning is hij vóór 1 januari 2013 een schuld aangegaan. De buitenlandse woning staat vanaf immigratie leeg. De belastingplichtige maakt aannemelijk dat de woning vanaf dat moment bestemd is voor verkoop.
Vraag
Is de verhuisregeling van artikel 3.111, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) van toepassing op de buitenlandse woning, zodat de belastingplichtige recht heeft op renteaftrek?
Antwoord
Ja.
Beschouwing
Artikel 3.111, tweede lid, Wet IB 2001 omvat de volgende cumulatieve voorwaarden:
- de woning moet leeg staan;
- de woning heeft de belastingplichtige in het kalenderjaar of in een van de voorafgaande drie jaren als eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid, Wet IB 2001 ter beschikking gestaan; en
- de belastingplichtige maakt aannemelijk dat de woning bestemd is voor verkoop.
Omdat de buitenlandse woning vanaf de immigratie leeg staat en de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de woning bestemd is voor verkoop, moet uitsluitend nog worden getoetst of aan de tweede voorwaarde is voldaan. Dus of de woning de belastingplichtige als eigen woning als bedoeld in artikel 3.111, eerste lid, Wet IB 2001 ter beschikking heeft gestaan.
In onderdeel 3.1 van het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 24 november 2009 (Stcrt. 2009, 18386) is het volgende vermeld:
Dit sluit aan bij vraag en antwoord B.3.6.ae van het ingetrokken besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 13 februari 2001, nr. CPP2000/3210M (BNB 2001/187). Daarin is het volgende vermeld:
De tekst van vraag en antwoord B.3.6.ae is uiteindelijk vervangen door de tekst in onderdeel 3.1 van het huidige besluit. Tevens wordt in vraag en antwoord B.3.6.be van het ingetrokken besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 30 november 2001, nr. CPP2001/3035M (BNB 2002/50) bevestigd dat de verhuisregeling ook geldt voor een binnenlandse belastingplichtige met een woning die in het buitenland leeg en te koop staat als de woning vóór de periode van binnenlandse belastingplicht niet in de belastingheffing werd betrokken.
De tweede voorwaarde van artikel 3.111, tweede lid, Wet IB 2001 moet voor een niet-inwoner, die vóór immigratie naar Nederland een woning in het buitenland had, daarom zo worden geïnterpreteerd dat niet bepalend is dat de woning in de relevante periode als eigen woning onder de Nederlandse belastingheffing viel, maar de feitelijke situatie op dat moment. Dat betekent dat beoordeeld moet worden of aan die voorwaarde zou zijn voldaan als de woning in de relevante periode onder de belastingheffing in Nederland zou hebben gevallen.
In casu betekent dit voor de belastingplichtige dat de verhuisregeling vanaf de verplaatsing van zijn hoofdverblijf naar een woning in Nederland tot en met uiterlijk 31 december 2025 kan worden toegepast. Het eigenwoningforfait voor een woning die onder de verhuisregeling valt, bedraagt ingevolge artikel 3.112, vierde lid, Wet IB 2001 nihil.
De schuld die op de buitenlandse woning rust, kwalificeert als bestaande eigenwoningschuld in de zin van artikel 10bis.1 Wet IB 2001. Zie hiervoor standpunt KG:051:2023:5 Overgangsrecht bestaande eigenwoningschuld kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. De betaalde rente op die schuld valt daardoor onder de aftrekbare kosten.