Direct naar content gaan

Politieke column

Het onderwerp werd door het ministerie van Financiën ‘soms moeilijk opgepakt’. Het is ‘onacceptabel’ als het voorstel nog langer vertraging oploopt als gevolg van ICT-problemen bij de fiscus. Het Nederlandse fiscale systeem is ‘niet sociaal en niet eerlijk’. Het zijn grote en zware woorden richting Financiën, de Belastingdienst en ons belastingstelsel. Ze zijn geuit in een openbaar gesprek in de Tweede Kamer door Constantijn van Oranje.

Als vertegenwoordiger van lobbyclub Techleap.nl maakt hij zich hard voor een nieuwe fiscale faciliteit voor start-ups en scale-ups (introductie van een keuzeregime voor het moment van belastingheffing over toegekende aandelenopties). Het desbetreffende wetsvoorstel is door het vorige kabinet aangehouden vanwege zorgen bij Kamerleden over oneigenlijk gebruik en te hoge uitvoeringslasten. Maar er was nog een andere reden.

Dat het met terughoudendheid opererende demissionaire kabinet vorig jaar in coronacrisistijd, ondanks talrijke prangende fiscale probleemdossiers, juist met een belastingvoordeel voor de technologische sector kwam, leidde tot parlementaire irritatie. Om een moeizaam wetgevingstraject te voorkomen, koos toenmalig belastingstaatssecretaris Vijlbrief eieren voor zijn geld en parkeerde het voorstel.

Het leidde tot gezucht in de sector. Van Oranje sprak over zijn ‘persoonlijke frustratie’. Hij was naar eigen zeggen al zeven jaar bezig met het onderwerp en hij verwacht kennelijk nu eens een resultaat. Introductie van het genoemde keuzeregime is trouwens nog maar de eerste stap, zo viel te beluisteren. Zijn vervolginzet is ‘een gerechtvaardigd belastingtarief’ voor de beloning met aandelenoptierechten. De politiek kan de kippenborst dus nog nat maken.

Nu wil ik best aannemen dat het Nederlandse belastingregime de technologische sector minder gunstig gezind is dan sommige buitenlandse belastingregimes, hoewel een lager gebruikelijk loon (sinds 2017) en een gedeeltelijke vrijstelling voor aandelenopties (sinds 2018) in dit verband toch noemenswaardig zijn. Het is ook volstrekt legitiem de eigen probleemsituatie voor het parlementaire voetlicht te brengen. Tegelijkertijd is een dergelijke lobby natuurlijk geen spelletje zonder nieten. Het belastingvoordeel voor de een moet immers wel worden betaald door de ander, en dat besef mag er ook best zijn.

Dat de fiscale behandeling van aandelenoptierechten wel op de Haagse politieke agenda staat, maar talrijke andere – vaak veel schrijnender – fiscale knelpunten niet, heeft onder andere te maken met effectieve lobbypraktijken. In dit geval is de rol van de lobbyist doorslaggevend.

Het broertje van de koning heeft enerzijds geen directe publieke rol en moet ook financieel gezien zelf zijn broek ophouden, waardoor het hem in beginsel vrij staat te lobbyen voor belastingvoordelen. Anderzijds wordt hij met Prinsjesdag wel bij paleis Noordeinde opgehaald om bij het uitspreken van de troonrede in het kielzog van de koning te verkeren. Daarmee is van vrijblijvende interventies in de belastingpolitieke besluitvorming niet echt sprake. De prins doet ertoe.

Het gaat mij er niet om een persoon in diskrediet te brengen. Mijn missie is het belichten en doorgronden van belastingpolitieke besluitvorming. Daar waar het schemerig wordt, zet ik mijn zaklamp erop.

Zo was Van Oranje eerder op de koffie bij de vorige belastingstaatssecretaris Vijlbrief om daar zijn pleidooi voor belastingvoordeel luister bij te zetten. De bewindsman heeft enige gêne ervaren bij deze afspraak, zo leid ik af uit uitlatingen in een eerder wetgevingsoverleg. Ik ben bang dat in dit onderhoud niet zozeer zakelijke motieven inhoudelijk zijn gewogen op de weegschaal van het algemeen belang, maar dat er een onuitgesproken ongemak is ontstaan, waardoor Vijlbrief in de ‘goede’ richting is gaan lopen. Totdat de Tweede Kamer dus moeilijk ging doen.

Inmiddels heeft belastingstaatssecretaris Van Rij aangegeven dat hij het aangehouden wetsvoorstel nieuw leven inblaast. Voorafgaand aan Pasen zal de bewindsman zijn ei leggen. Dat wordt dus niet zomaar een ei, zo wil ik maar zeggen. Het wordt een koninklijk paasei.

bwbr0002471&artikel=10a,bwbr0002471&artikel=13,bwbr0002471&artikel=19

Naar de bovenkant van de pagina