Direct naar content gaan

Samenvatting

Een holding die kosten heeft gemaakt in verband met het aankopen van deelnemingen middels dochtermaatschappijen, mag de daarvoor aan haar door derden in rekening gebrachte omzetbelasting terugvragen, aldus het Europese Hof van Justitie. Het Hof vindt namelijk dat de inmenging van een holding in het beheer van de vennootschappen waarin hij deelnemingen heeft genomen, in beginsel een economische activiteit vormt. Daarvoor is dan wel vereist dat de inmenging gepaard gaat met handelingen zoals het verrichten van administratieve, financiële, commerciële en technische diensten ten behoeve van haar dochterondernemingen. In het berechte geval had de holding diensten van derden ingehuurd. De diensten hadden betrekking op de doorlichting van bedrijven, bemiddeling bij de onderhandelingen over de aankoopprijs van de aandelen, het realiseren van de overname van de bedrijven en een verrichting op juridisch en fiscaal gebied. De daarvoor aan de holding in rekening gebrachte omzetbelasting mag dus worden teruggevraagd. Het Hof beslist ook dat de inning van dividenden door de holding niet kan worden beschouwd als een tegenprestatie voor een beheersactiviteit van de holding. Activiteiten als de inning van dividenden vallen dan ook niet binnen het toepassingsgebied van de BTW.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
1993-1994
Instantie
HvJ
Datum instantie
27 september 2001
Rolnummer
C-16/00
ECLI
ECLI:EU:C:2001:495
bwbr0002629&artikel=7&lid=2,bwbr0002629&artikel=7&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina