Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een vrouw was voor het jaar 2002 belastingplichtig voor de forensenbelasting van de gemeente Apeldoorn omdat zij aldaar over een vakantiewoning (in slechte staat) beschikte. In september 2002 is de woning gesloopt en is een aanvang gemaakt met de bouw van een nieuwe woning. De Verordening forensenbelasting van deze gemeente kent zeer ruime schijven. Zo is bij een waarde tot 45.000 euro 65 euro forensenbelasting verschuldigd; bij een waarde tussen 45.000 euro en 90.000 euro is 380 euro forensenbelasting verschuldigd, bij een waarde tussen 90.000 euro en 135.000 euro is 950 euro forensenbelasting verschuldigd; bij een waarde tussen 135.000 euro en 225.000 euro is 1.690 euro forensenbelasting verschuldigd en bij een waarde boven de 225.000 is 3.480 forensenbelasting verschuldigd. De vrouw ontving een aanslag van 950 euro. Tegen die aanslag werpt zij een reeks bezwaren op. Het eerste is dat de belasting willekeurig is. Het tweede is dat er geen sprake is van een “woning” in de zin van de Verordening. Voorts werpt zij een reeks van bezwaren op tegen het progressieve tarief van de heffing. Het Hof gaf haar echter ongelijk en oordeelde dat de Verordening niet in strijd is met bepalingen van de Gemeentewet of de mensenrechtenverdragen. Tegen dit oordeel stelde de vrouw cassatieberoep in. De Hoge Raad bevestigt echter het oordeel van het Hof. Het cassatieberoep van de vrouw wordt ongegrond verklaard. Conform conclusie A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2002
Instantie
HR
Datum instantie
9 februari 2007
Rolnummer
40.643
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AX0678
ECLI:NL:PHR:2007:AX0678

Naar de bovenkant van de pagina