Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (nv; belanghebbende) gevestigd op Bonaire, is in 2015 opgericht uitsluitend voor de bouw van een resort op Bonaire in opdracht van een aan X gelieerde nv die eveneens is gevestigd op Bonaire (hierna: de opdrachtgever). De bouwwerkzaamheden van het resort zijn aangevangen in mei 2015. Voor het verrichten van de bouwwerkzaamheden heeft X vooral gebruikgemaakt van onderaannemers. In 2016 heeft X ook werknemers in dienst genomen en voor hen verblijfsvergunningen en tewerkstellingsvergunningen aangevraagd en verkregen.

Na voltooiing van het resort in de maand mei 2017 zijn de laatste werknemers uit dienst getreden. Op 12 juli 2017 heeft X aan de opdrachtgever een factuur voor de bouwwerkzaamheden uitgereikt. Zij heeft daarbij een bedrag van USD 19.248.681 in rekening gebracht. Op de factuur heeft zij geen Algemene bestedingsbelasting (ABB) vermeld. Evenmin heeft zij ter zake van dat bedrag ABB op aangifte voldaan.

De Inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat X ondernemer is in de zin van artikel 6.8, lid 1, Belastingwet BES en tevens producent in de zin van artikel 6.1, aanhef en onderdeel b, van deze wet en dat zij daarom ter zake van de oplevering van het resort ABB naar het tarief van 8% is verschuldigd. Op die grond heeft hij naheffingsaanslagen opgelegd. Bij de berekening van die aanslagen heeft de Inspecteur rekening gehouden met aftrek van ABB voor zover X daarop volgens hem aanspraak kan maken.

Het GHvJ heeft de naheffingsaanslagen gehandhaafd en daarbij geoordeeld dat X geen recht heeft op aftrek van de door de onderaannemers aan haar in rekening gebrachte bedragen aan ABB.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. Door het weigeren van aftrek, enkel vanwege het feit dat het op de facturen vermelde bedrag van de ABB is berekend naar een verkeerd tarief, wordt miskend dat het doel van de regelgeving is om bij de levering door de producent van een nieuw vervaardigd gebouw of een nieuw vervaardigd gedeelte van een gebouw cumulatie van ABB te voorkomen. Het GHvJ heeft daarom ten onrechte geoordeeld dat X geen recht heeft op aftrek van de aan haar in rekening gebrachte ABB, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Heffingen Caribisch Koninkrijk
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
HR
Datum instantie
1 december 2023
Rolnummer
23/02320
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1566
Auteur(s)
mr. J. Adeler
Ministerie van Financiën
NLF-nummer
NLF 2023/2816
Aflevering
14 december 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6138

Naar de bovenkant van de pagina