Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in Nederland en werkt in 2014 als gezagvoerder voor de Britse luchtvaartmaatschappij easyJet. X is in 2014 tot en met mei gestationeerd op de luchthaven van Milaan-Malpensa, in Italië. In verband hiermee heeft X 73 dagen in Italië verbleven. Voor deze werkzaamheden heeft X € 48.784 loon ontvangen. Op dit loon is in Italië belasting ingehouden ten bedrage van € 14.771,35. X heeft de inkomsten in de aangifte IB/PVV 2014 aangegeven als buitenlands inkomen uit tegenwoordige dienstbetrekking.

In geschil is of X recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting ten aanzien van het loon voor de werkzaamheden in Italië. Volgens de Inspecteur is Nederland als de woonstaat van X exclusief heffingsbevoegd ter zake van het door X genoten loon.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de Inspecteur geen gelijk gegeven. De Inspecteur heeft daarop hoger beroep ingesteld.

Partijen verschillen nog van opvatting over de uitlegging van het bepaalde in artikel 15, lid 1 en 2, Verdrag Nederland-Italië. Zij zijn van mening dat artikel 15, lid 3, Verdrag Nederland-Italië niet van toepassing is, conform het oordeel van de Rechtbank.

Hof Den Bosch beslist dat in Italië sprake is van een vaste inrichting en dat uit de ratio van artikel 15, lid 2, onderdeel c, Verdrag Nederland-Italië volgt dat beslissend is of de arbeidsbeloning functioneel toerekenbaar is aan de vaste inrichting op de grond dat de arbeid ten behoeve van de vaste inrichting is verricht.

In casu is niet voldaan aan de voorwaarde van artikel 15, lid 2, onderdeel c, Verdrag Nederland-Italië. Dat betekent dat Italië heffingsbevoegd is ter zake van het aan X betaalde loon, voor zover dat toerekenbaar is aan door X aldaar verrichte arbeid (overeenkomstig de uitzondering op de hoofdregel van artikel 15, lid 1, Verdrag Nederland-Italië). Voor het onderhavige geval is tussen partijen buiten geschil dat X een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting moet krijgen voor het totale bedrag van het loon van € 48.784. Het Hof wijst het verzoek van partijen tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad af.

In de onderhavige zaak houdt de uitlegging van het bepaalde in artikel 15, lid 1 en 2, Verdrag Nederland-Italië partijen verdeeld. Alhoewel artikel 15, lid 3, Verdrag Nederland-Italië in de onderhavige zaak toepassing mist, is de samenhang van deze toewijzingsregel met die in de eerste twee artikelleden hier voldoende relevant om in deze noot mee te nemen.

Artikel 15, lid 3, Verdrag Nederland-Italië

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
18 januari 2019
Rolnummer
17/00733
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:170
Auteur(s)
mr. T. El Ouardi
BDO / Universiteit van Amsterdam / Erasmus Universiteit
NLF-nummer
NLF 2019/1071
Aflevering
9 mei 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2468

Naar de bovenkant van de pagina