Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een stichting heeft gedurende een aantal jaren voor de AWBZ-instellingen die haar hadden opgericht verstandelijk gehandicapten met een Wajong-uitkering getracht te begeleiden en op te leiden voor (betaald) werk. Deze taak heeft zij moeten beëindigen toen de instellingen na een fusie die zelf zijn gaan uitvoeren. Deze stichting heeft dat werk ook voor anderen gedaan en voert ook meer commerciële opdrachten uit. Toen de stichting voor de gehele door haar behaalde omzet werd belast verzette zij zich uiteindelijk alleen tegen het belasten van de vergoedingen die zij had ontvangen van de genoemde AWBZ-instellingen. In hoger beroep stelt het Hof de stichting in het gelijk. Haar activiteiten met de verstandelijk gehandicapten zijn volgens het Hof kenmerkend en essentieel voor de verpleging van die gehandicapten. De invulling van de dagbesteding van de gehandicapten is namelijk van essentieel belang voor hun psychosociaal welbevinden en behoort daarom tot hun verzorging en verpleging. Dat leidt tot de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel c van de Wet op de omzetbelasting. Weliswaar behaalt de stichting enige winst maar die wordt aangewend ten behoeve van de in geding zijnde diensten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
Hof Leeuwarden
Datum instantie
7 november 2007
Rolnummer
101/06
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2007:BB7492

Naar de bovenkant van de pagina