Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een landbouwer heeft zijn bedrijf op 30 juni 2001 gestaakt. In verband daarmee heeft hij de tot het ondernemingsvermogen behorende vermogensbestanddelen, waaronder een woning met erf, een landbouwschuur, twee bioloodsen en landbouwgrond, overgebracht naar het privévermogen. Deze vermogensbestanddelen zijn in verband met de staking minnelijk getaxeerd. De taxateurs zijn bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer uitgegaan van een waardering als complex. Voor het Hof was in geschil of het waardedrukkende effect van de duurzame zelfbewoning van de woning zich mede uitstrekt tot de rest van het complex. Het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur met de gegevens van de taxateurs en de overgelegde foto's voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het complex direct en in volle omvang in gebruik genomen kan worden door derden, zodat er geen reden is voor het in aanmerking nemen van een waardedrukkende factor wegens duurzame zelfbewoning voor deze vermogensbestanddelen. Dit oordeel wordt in cassatie door de Hoge Raad bevestigd. Niettemin wordt de zaak verwezen omdat het Hof niet is ingegaan op de stelling van de eigenaar dat de inspecteur bij de vaststelling van de waarde van een “restperceel” een onjuiste berekeningsmethodiek heeft toegepast.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
HR
Datum instantie
25 april 2008
Rolnummer
43.995
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD0473

Naar de bovenkant van de pagina