Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X is eigenaar van een bungalowpark. Het park bestaat uit een perceel grond, de daarop aangelegde infrastructuur en de daarop gebouwde eigendommen, waaronder 181 recreatiewoningen. Aan X zijn voor het jaar 2013 voor de 181 op het park gelegen recreatiewoningen aanslagen rioolheffing eigenaar opgelegd, berekend naar een tarief van € 212 per aanslag. X stelt dat de recreatiewoningen deel uitmaken van een in artikel 16, onderdeel e, Wet WOZ bedoelde onroerende zaak, te weten één terrein dat naar de omstandigheden beoordeeld, bestemd is voor verblijfsrecreatie en als zodanig wordt geëxploiteerd. In dat geval bedraagt het tarief van de rioolbelasting per perceel € 142. Wat partijen verdeeld houdt, is de vraag of het bungalowpark ‘als zodanig wordt geëxploiteerd’. Volgens de Heffingsambtenaar is dit niet het geval, volgens X wel.

Hof Den Haag heeft X gelijk gegeven. Het heeft de aanslagen verminderd tot € 142 per recreatiewoning.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee heeft cassatieberoep ingesteld. In cassatie is niet bestreden de vaststelling van het Hof dat het bungalowpark een geheel van twee of meer eigendommen, gedeelten daarvan of samenstellen van (gedeelten van) eigendommen is dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt. Het Hof heeft volgens de Hoge Raad terecht tot uitgangspunt genomen dat de reikwijdte van de woorden ‘als zodanig wordt geëxploiteerd’ in artikel 16, onderdeel e, Wet WOZ niet beperkt is tot exploitatie met een winstoogmerk. Voor de toepassing van deze bepaling is voorts enkel vereist dat het voor recreatie bestemde terrein als zodanig, dat wil zeggen: overeenkomstig die bestemming, wordt geëxploiteerd. Daarom is niet van belang door welke persoon of personen de exploitatie van het terrein plaatsvindt. Evenmin is van belang aan welke persoon of personen de exploitatie‑opbrengst toekomt. Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Conform Conclusie A-G IJzerman.

De casus

In deze casus gaat het over de hoogte van de aanslag rioolheffing. Voor de rioolheffing is de heffingsmaatstaf een perceel. De gemeente Goeree-Overflakkee heeft in de Verordening rioolheffing voor de omschrijving van een perceel aansluiting gezocht bij artikel 16 Wet WOZ (objectafbakening). In de verordening wordt voor recreatiewoningen, die gelegen zijn op een terrein dat voldoet aan de criteria van artikel 16, onderdeel e, Wet WOZ, een lager tarief (€ 142) toegepast dan voor woningen (€ 212). Belanghebbende, een coöperatieve vereniging, is eigenaar van 181 recreatiewoningen op een terrein met diverse recreatieve voorzieningen. Belanghebbende verleent aan haar leden een recht om de recreatiewoning te gebruiken dan wel te verhuren of te verkopen. Belanghebbende is van mening dat het lagere tarief van € 142 van toepassing is, omdat de woningen zijn gelegen op een terrein bestemd voor verblijfsrecreatie dat als zodanig wordt geëxploiteerd. De gemeente vindt dat er geen sprake is van recreatieterrein op grond van artikel 16, onderdeel e, Wet WOZ. In eerste aanleg oordeelt de Rechtbank dat het gelijk aan de gemeente is. Maar in navolging daarop zijn het Hof, A-G IJzerman en de Hoge Raad een andere mening toegedaan.

Als zodanig geëxploiteerd

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
HR
Datum instantie
17 februari 2017
Rolnummer
16/02411
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:262
Auteur(s)
drs. O.M. Menger
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2017/0434
Aflevering
2 maart 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB330
bwbr0007119&artikel=16,bwbr0007119&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina