Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De activiteiten van X (bv; belanghebbende) bestaan uit de installatie van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur. Zij heeft zich in 2012 bij de Belastingdienst als werkgever gemeld en daarbij aangegeven dat zij (een deel van) de activiteiten van een andere werkgever (A bv) heeft overgenomen.

De Inspecteur heeft op 1 december 2017 aan X een beschikking gedifferentieerd premiepercentage Werkhervattingskas (Whk) 2018 afgegeven waarbij het premiepercentage is vastgesteld op 0,69%. Daarbij is rekening gehouden met de arbeidsongeschiktheidslasten van vier voormalige werknemers van A. X heeft beroep ingesteld.

In geschil is de vraag of sprake is van een (gedeeltelijke) overgang van onderneming van A naar X.

Rechtbank Gelderland stelt vast dat Rechtbank Midden-Nederland in haar uitspraak van 28 december 2018, 18/1640, ECLI:NL:RBMNE:2018:6758 in wezen dezelfde rechtsvraag (is sprake van overgang van onderneming; antwoord: nee) heeft beoordeeld op basis van nagenoeg hetzelfde feitencomplex in een geding waarbij X partij was. Die uitspraak is onherroepelijk geworden, omdat UWV daarin expliciet heeft berust.

Naar het oordeel van de Rechtbank had UWV met de Inspecteur moeten afstemmen over de vraag of in de uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland zou moeten worden berust of niet. Dat is kennelijk niet gebeurd, maar dat neemt niet weg dat de Inspecteur vervolgens geen andere keuze had dan zich te conformeren aan de beslissing van UWV om te berusten. De conclusie moet daarom zijn dat de Inspecteur zich in deze procedure niet op het standpunt heeft mogen stellen dat sprake is van een overgang van onderneming.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2014-2018
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
23 maart 2021
Rolnummer
19/502; 19/503; 19/504; 19/505; 19/656
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:1707
NLF-nummer
NLF 2021/1013
Aflevering
13 mei 2021
bwbr0017745&artikel=38,bwbr0017745&artikel=38

Naar de bovenkant van de pagina