Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Rechtbank Overijssel heeft het beroep van X (belanghebbende) in deze WOZ-zaak gegrond verklaard, overwegende dat de proceskostenvergoeding voor het hoorgesprek en het taxatierapport te laag is vastgesteld. De Heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld.

In geschil is in de eerste plaats de vergoeding voor de hoorzitting. De Heffingsambtenaar stelt dat de gemachtigde tijdens de hoorzitting niet zou hebben voldaan aan de op hem rustende verplichting van hoor en wederhoor en dat een vergoeding voor het horen daarom achterwege moet blijven. De wijze waarop de gemachtigde tijdens een hoorgesprek vragen van de Heffingsambtenaar beantwoordt, heeft echter geen gevolgen voor de hoogte van de proceskostenvergoeding. Hof Arnhem-Leeuwarden ziet ook verder geen aanleiding om de proceskostenvergoeding op grond van bijzondere omstandigheden te matigen.

Het Hof verwerpt verder de stelling dat het hier een dermate lichte zaak betreft dat een wegingsfactor van 0,5 gerechtvaardigd is. Als gewicht van de zaak wordt in beginsel een wegingsfactor 1 gehanteerd. Dit betreft ook geschillen over de waardering van onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ, zelfs als het financiële belang daarvan gering is. Dat de gemachtigde gebruikmaakt van tekstblokken om de bezwaarschriften zo snel en efficiënt mogelijk te formuleren, maakt dat niet anders. Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
8 november 2022
Rolnummer
21/00740
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:9470
NLF-nummer
NLF 2022/2363
Aflevering
1 december 2022
bwbr0006358&artikel=2&lid=3,bwbr0006358&artikel=2&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina