Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) maakt als moedermaatschappij deel uit van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Tot de met haar gevoegde vennootschappen behoren B en C.

Deze zaak betreft twee zeer uiteenlopende geschilpunten: (i) al dan niet samenhangende fiscale verantwoording van gerealiseerd verlies op een dollartermijncontract en daartegenover staande ongerealiseerde valutawinst op dollarvorderingen; en (ii) de omvang van de twee schijven van een ijzeren voorraad aardgas.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft ad (i) de valutatermijncontracten en de dollarvorderingen gezamenlijk gewaardeerd omdat die contracten de afdekking van het valutarisico op die vorderingen dienden. Niet van belang achtte zij dat de termijncontracten en de vorderingen deels verschillende looptijden hadden.

Voorts heeft de Rechtbank ad (ii) de door de Inspecteur aangebrachte correctie op de ijzeren voorraad ongedaan gemaakt.

Op het hoger beroep van de Inspecteur heeft Hof Den Bosch ad (i) het oordeel van de Rechtbank overgenomen, maar ad (ii) de Inspecteur in het gelijk gesteld.

Zowel de staatssecretaris (principaal) als X (incidenteel) hebben cassatieberoep ingesteld.

Ad (i): De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof. De verplichting tot een samenhangende waardering vloeit voort uit het aan goed koopmansgebruik ten grondslag liggende realiteitsbeginsel. Dat strekt ertoe te voorkomen dat verliezen op bepaalde vermogensbestanddelen tot uitdrukking worden gebracht die in werkelijkheid niet zijn geleden omdat zij tegenover (vrijwel) gelijke winsten op andere vermogensbestanddelen staan (vgl. HR 16 november 2007, 42.970, ECLI:NL:HR:2007:AZ7371, r.o. 3.3.1). In het licht van deze strekking van een samenhangende waardering is het niet van belang of het gaat om gerealiseerde dan wel ongerealiseerde winsten of verliezen. Dat brengt bijvoorbeeld mee dat een verlies ter zake van de verkoop van een vermogensbestanddeel niet bij gelegenheid van die verkoop in aanmerking mag worden genomen indien tegenover dat verlies een ten minste even grote (latente) winst staat op een ander vermogensbestanddeel dat in samenhang met het verkochte vermogensbestanddeel moet worden gewaardeerd (vgl. het Marketmaker-arrest HR 21 maart 2014, 12/02793, ECLI:NL:HR:2014:635, r.o. 3.5.3). In een geval als dat van X kan een gerealiseerd verlies op een valutatermijncontract daarom niet ter gelegenheid van de afwikkeling van dat contract in aanmerking worden genomen voor zover dit verlies correspondeert met een ongerealiseerde valutawinst op een vordering die in samenhang met dat contract moet worden gewaardeerd. Dit geldt ook indien die valutawinst niet onmiddellijk of slechts tegen een discount kan worden gerealiseerd doordat de desbetreffende vordering moeilijk verhandelbaar is.

Ad (ii): De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Bij toepassing van het ijzerenvoorraadstelsel mag de belastingplichtige een economische voorraad tot de normale voorraad rekenen; onder omstandigheden is hij daartoe zelfs verplicht (vgl. r.o. 4.2.3 van het Cacaobonen-arrest HR 10 april 2009, 42.916, ECLI:NL:HR:2009:AZ7364). Het begrip economische voorraad zoals dat in de bedrijfseconomie wordt opgevat, omvat slechts voorinkopen voor zover de ondernemer daarover het volledige prijsrisico loopt. Daarvoor is nodig dat zowel het aantal ingekochte eenheden als de prijs per eenheid op de balansdatum definitief vaststaat. Goed koopmansgebruik brengt mee dat daarvan ook bij de toepassing van het ijzerenvoorraadstelsel wordt uitgegaan. Indien het Hof is uitgegaan van een ander uitgangspunt, heeft het daarmee blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het Hof is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting, heeft het zijn oordeel dat C de voorinkopen tot de ijzeren voorraad mag rekenen onvoldoende gemotiveerd.

Anders voor wat betreft de waardering van de ijzeren voorraad, Conclusie A-G Wattel (NLF 2018/0895, met noot van Russo).

Het arrest van 8 februari jl. bevat veel interessant materiaal. Het gaat enerzijds om samenhangende waardering van vorderingen en afdekkingsinstrumenten en anderzijds om het ijzerenvoorraadstelsel. Steekwoorden zijn gezamenlijk waarderen, het Marketmaker-arrest en het Cacaobonen-arrest. Met het onderhavige arrest kunnen weer wat tegeltjes worden toegevoegd aan het mozaïek in uitvoering, getiteld goed koopmansgebruik.

Samenhangende waardering dollarvorderingen en dollartermijncontracten

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2008
Instantie
HR
Datum instantie
8 februari 2019
Rolnummer
17/02617
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:199
Auteur(s)
mr. F. van Horzen
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2019/0455
Aflevering
28 februari 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2302
bwbr0002672&artikel=8,bwbr0002672&artikel=8,bwbr0002672&artikel=8c&lid=1,bwbr0002672&artikel=15b&lid=2,bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina