Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is het niet eens met twee aan hem opgelegde aanslagen watersysteemheffing. Het door een derde ingediend bezwaarschrift werd echter niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een machtiging, ondanks een herhaald verzoek daartoe.

Bij het hiertegen bij Rechtbank Oost-Brabant ingestelde beroep werd geen recente machtiging overgelegd. Evenmin is namens X een reden gegeven voor het niet overleggen van de gevraagde recente machtiging. De Rechtbank heeft het beroep daarom op grond van artikel 8:54 Awb niet-ontvankelijk verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft ‘de gemachtigde’ namens X verzet ingesteld. De Rechtbank heeft het verzet echter ongegrond verklaard.

X heeft vervolgens cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond. Op grond van artikel 8:24, lid 2, Awb kan de rechter een schriftelijke machtiging verlangen van een gemachtigde die geen advocaat is, om na te gaan of degene die zich als gemachtigde namens een belanghebbende aandient daartoe werkelijk bevoegd is (Kamerstukken II 1988/89, 21 221, 3, p. 49). Onder de gegeven omstandigheden stond het de Rechtbank vrij aan het uitblijven van een reactie op haar verzoek een recente machtiging over te leggen, de gevolgtrekking te verbinden dat het beroep niet-ontvankelijk is.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
HR
Datum instantie
28 oktober 2022
Rolnummer
22/00168
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1558
Auteur(s)
mr. S.L. Verkaik
Booij Bikkers Advocaten
NLF-nummer
NLF 2022/2163
Aflevering
10 november 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5316
bwbr0005537&artikel=8:24,bwbr0005537&artikel=8:24&lid=2,bwbr0005537&artikel=8:24

Naar de bovenkant van de pagina