Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) was in 2013 werkzaam in de Europese binnenvaart voor werkgever A in Cyprus (1 januari tot en met 31 oktober 2013) respectievelijk Liechtenstein (vanaf 1 november 2013).

De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft een A1-verklaring afgegeven waarin staat vermeld dat X werkte als Rijnvarende in twee of meer staten op binnenlandse schepen. De verklaring strekt ertoe dat ten aanzien van het dienstverband tussen X en A voor 2013 en 2014 de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing is.

In geschil is of X voor deze periode in aanmerking komt voor vrijstelling van premies volksverzekeringen.

X betoogt dat hij moet worden vrijgesteld van de verzekeringsplicht omdat de afgegeven A1-verklaring geen rechtskracht meer heeft, gelet op een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 30 maart 2016 en de beslissing van de Centrale Raad van Beroep van 29 december 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:4469).

Rechtbank Noord-Holland is het niet met X eens. De betreffende uitspraken hebben niet tot gevolg dat de afgegeven A1-verklaring niet langer geldig is.

De Inspecteur is gebonden aan de A1-verklaring zoals die is afgeven door de SVB voor het jaar 2013, oordeelt de Rechtbank. Het beroep van X op het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel wordt verworpen.

X heeft ook geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
7 maart 2018
Rolnummer
16/3797
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2018:1745
NLF-nummer
NLF 2018/0748
Aflevering
29 maart 2018

Naar de bovenkant van de pagina