Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak is in geschil of het verzoek van X (belanghebbende) om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2010 terecht is afgewezen in verband met overschrijding van de vijfjaarstermijn.

X stelt dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat hij in verzuim is geweest. Hij is – na de aankondiging van beslag – pas in november 2020 te weten gekomen dat hij nog een belastingschuld had ter zake van de aanslag IB/PVV 2010. Voorts had hij zakelijke en psychische problemen en was hij niet in staat zelf zijn administratie te voeren.

Deze omstandigheden brengen naar het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden echter niet met zich dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat X met het te laat indienen van het verzoek tot ambtshalve vermindering in verzuim is geweest. De omstandigheid dat de door X ingeschakelde (voormalige) gemachtigde niet tijdig adequate actie heeft ondernomen en heeft nagelaten X afdoende te informeren, maakt evenmin dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest.

Ook anderszins is het Hof niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De Inspecteur heeft daarom het verzoek terecht afgewezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2010
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
7 maart 2023
Rolnummer
22/00227
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:1903
NLF-nummer
NLF 2023/0705
Aflevering
30 maart 2023
bwbr0012031&artikel=45aa,bwbr0012031&artikel=45aa

Naar de bovenkant van de pagina