Gemeente voldoet met afvalcontainer op 850 meter afstand niet aan inzamelplicht
undefined, 9 juni 2022
Gerelateerde content
- Wet en parlementaire geschiedenis
- Internationale regelgeving
- Lagere regelgeving
- Besluiten
- Jurisprudentie(21)
- Commentaar NLFiscaal
- Literatuur
- Recent
Samenvatting
De Heffingsambtenaar heeft X (belanghebbende) voor de jaren 2019 en 2020 een aanslag in de afvalstoffenheffing van de gemeente Rijswijk opgelegd ten bedrage van resp. € 293,88 en € 336,00. In geschil is of de aanslagen terecht aan X zijn opgelegd; meer specifiek is thans nog in geschil of de gemeente voldoet aan haar inzamelplicht ter zake van huishoudelijke afvalstoffen.
Ter zitting van Hof Den Haag heeft de Heffingsambtenaar verklaard (nog steeds) niet op de hoogte te zijn van de locatie van de dichtstbijzijnde ondergrondse afvalcontainer waar X zijn huishoudelijke afvalstoffen kan aanbieden.
Onderzoek van het Hof op de openbare website van het afvalverwerkingsbedrijf heeft uitgewezen dat de dichtstbijzijnde mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden een afvalcontainer is die is gelegen op 850 meter van de woning van X. Naar het oordeel van het Hof biedt de gemeente X hiermee niet de gelegenheid om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden op een plaats binnen een redelijke afstand van zijn perceel (vgl. HR 27 februari 2009, 43.060, ECLI:NL:HR:2009:BH4084). Daarmee voldoet de gemeente niet aan haar inzamelplicht. De aanslagen afvalstoffenheffing worden vernietigd.
BRON
Uitspraak van 9 juni 2022 in het geding tussen:
X te Z, belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk, de Heffingsambtenaar (vertegenwoordiger: …) op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 5 oktober 2021, nummers SGR20/7803 en SGR20/7804.
Procesverloop
1.1. De Heffingsambtenaar heeft belanghebbende voor de jaren 2019 en 2020 een aanslag in de afvalstoffenheffing van de gemeente Rijswijk (de gemeente) opgelegd ten bedrage van respectievelijk € 293,88 en € 336,00.
1.2. De Heffingsambtenaar heeft de tegen de aanslagen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
1.3. Tegen de uitspraken op bezwaar heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van het beroep is een griffierecht van € 48 geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 134.
1.5. De Heffingsambtenaar heeft op 26 april 2022 een nader stuk ingediend.
1.6. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 4 mei 2022. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
2.1. Belanghebbende en zijn partner wonen sinds 28 oktober 2017 in een onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats] (de woning). De woning is gelegen in een hofje met kantoorpanden waarvan enkele kantoorpanden mede zijn voorzien van een woonbestemming. Belanghebbende is de enige die gebruik maakt van de woonbestemming. In de directe omgeving van het hofje zijn uitsluitend kantoorpanden gesitueerd.
2.2. Voor de afvoer van afvalstoffen heeft belanghebbende een Avalex-afvalpas gekregen van de gemeente, waarmee hij zijn afval kan aanbieden bij alle ondergrondse afvalcontainers en bij de milieustraat in de Gemeente Rijswijk.
Oordeel van de Rechtbank
3. De Rechtbank heeft geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
4.1. In geschil is of de aanslagen terecht aan belanghebbende zijn opgelegd; meer specifiek is thans nog in geschil of de gemeente voldoet aan haar inzamelplicht ter zake van huishoudelijke afvalstoffen.
4.2. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar en de aanslagen.
4.3. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beoordeling van het hoger beroep
5.1. Op grond van artikel 10.21, lid 1, van de Wet Milieubeheer (de Wet) in combinatie met artikel 10.26, lid 1, letter a, van de Wet draagt de gemeente ervoor zorg dat de huishoudelijke afvalstoffen ten minste eenmaal per week worden ingezameld nabij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel, waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan.
5.2. Op grond van artikel 3 van de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2020 en de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019 wordt een afvalstoffenheffing geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel waarvoor volgens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet een verplichting tot het inzamelen van (grove) huishoudelijke afvalstoffen geldt.
5.3. Belanghebbende stelt dat de gemeente haar inzamelplicht van huishoudelijke afvalstoffen niet nakomt. Hiertoe voert belanghebbende aan dat de gemeente geen mogelijkheid biedt om de huishoudelijke afvalstoffen in de nabijheid van de woning, en aldus binnen redelijke afstand tot de woning, aan te bieden. Belanghebbende heeft in het kantorengebied waar hij woonachtig is geen ondergrondse afvalcontainer aangetroffen. De Heffingsambtenaar stelt dat de gemeente haar inzamelplicht wel nakomt, aangezien zij een Avalex-afvalpas aan belanghebbende heeft verstrekt, waarmee belanghebbende enerzijds zijn huishoudelijke afvalstoffen in iedere ondergrondse afvalcontainer in de gemeente Rijswijk en anderzijds zijn grove huishoudelijke afvalstoffen in de milieustraat kan aanbieden.
5.4. Hoewel het geschilpunt tussen partijen van het begin af aan gaat om de vraag of in de nabijheid van de woning een ondergrondse afvalcontainer is gevestigd en de Rechtbank partijen de gelegenheid heeft gegeven samen nog eens naar de zaak te kijken, heeft de Heffingsambtenaar, zoals belanghebbende ter zitting van het Hof heeft toegelicht, van die mogelijkheid – ondanks aandringen van belanghebbende – geen gebruik gemaakt. Ter zitting van het Hof heeft de Heffingsambtenaar bovendien verklaard ook thans nog niet op de hoogte te zijn van de locatie van de dichtstbijzijnde ondergrondse afvalcontainer waar belanghebbende zijn huishoudelijke afvalstoffen kan aanbieden. Onderzoek van het Hof op de openbare website van Avalex heeft uitgewezen dat de dichtstbijzijnde mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden, de afvalcontainer op de [adres 2] te [woonplaats] is. Deze afvalcontainer is gelegen op 850 meter van de woning.
5.5. Naar het oordeel van het Hof biedt de gemeente belanghebbende hiermee niet de gelegenheid om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden op een plaats binnen een redelijke afstand van zijn perceel (Vgl. HR 27 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4084, BNB 2009/119). Daarmee voldoet de gemeente niet aan haar inzamelplicht. Het gelijk is aan belanghebbende. De aanslagen afvalstoffenheffing kunnen niet in stand blijven.
Proceskosten
6. Aan belanghebbende dient de voor de behandeling in beroep en hoger beroep gestorte griffierechten van € 48 voor het beroep bij de Rechtbank en € 134 voor het hoger beroep bij het Hof te worden vergoed.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de aanslag afvalstoffenheffing 2020;
- vernietigt de aanslag afvalstoffenheffing 2019; en
- gelast de Heffingsambtenaar belanghebbende een bedrag van € 182 aan griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door T.A. de Hek, Chr.Th.P.M.Zandhuis en A. van Dongen, in tegenwoordigheid van de griffier A.T.J. Schnitzeler. De beslissing is op 9 juni 2022 in het openbaar uitgesproken.