Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft op prijzen die zijn uitgekeerd ter zake van een spel (hierna: het Spel) in de periode van 1 november 2008 tot en met 31 maart 2011 geen kansspelbelasting ingehouden. Aan X is over die periode een naheffingsaanslag opgelegd, waarbij voor de berekening van de verschuldigde belasting het totaalbedrag aan uitgekeerde prijzen is gebruteerd (artikel 5, lid 2, Wet KSB). De naheffingsaanslag berust op het standpunt dat het Spel moet worden aangemerkt als een binnenlands kansspel (niet zijnde een kansspel dat via het internet wordt gespeeld) als bedoeld in artikel 1, lid 1, aanhef en onderdeel c, Wet KSB.

X heeft in hoger beroep betoogd dat het Spel moet worden aangemerkt als een binnenlands kansspel dat via het internet wordt gespeeld als bedoeld in artikel 1, lid 1, aanhef en onderdeel b, Wet KSB, zodat de naheffingsaanslag had moeten worden berekend over het verschil tussen de inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen, waarbij de door de deelnemers betaalde contributie als inzet moet worden aangemerkt.

Hof Amsterdam heeft dit betoog verworpen. X heeft daarop cassatieberoep ingesteld.

Het Hof heeft uit de wetsgeschiedenis afgeleid dat, teneinde te beoordelen of het Spel een spel is als bedoeld in artikel 1, lid 1, aanhef en onderdeel b, Wet KSB (hierna ook: internetkansspel), getoetst moet worden of het wordt gespeeld door middel van een door de speler via internet in werking gesteld elektronisch proces waarbij de kansbepaling onmiddellijk of vrijwel onmiddellijk na het in werking stellen van het spelproces geschiedt. Daarbij heeft het Hof ook tot uitgangspunt genomen dat internetkansspelen zich volgens de wetgever van traditionele kansspelen onderscheiden door de omstandigheid dat bij internetkansspelen sprake is van een snelle opvolging van achtereenvolgende spelen, het heen en weer gaan van inzetten en uitkeringen, en een actieve rol van de speler.

Het door het Hof gehanteerde toetsingskader vindt steun in de wetsgeschiedenis en is juist, oordeelt de Hoge Raad.

Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat het Spel niet de hiervoor weergegeven kenmerken heeft. Dat oordeel berust op de aan het Hof voorbehouden beoordeling van de feiten. Het is niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd.

Ook overigens is het cassatieberoep ongegrond, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Kansspelbelasting
Belastingtijdvak
1 november 2008 t/m 31 maart 2011
Instantie
HR
Datum instantie
29 april 2022
Rolnummer
21/04036
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:665
Auteur(s)
O.F. Pereira Flinterman MSc
Belastingdienst Ministerie van Financiën
NLF-nummer
NLF 2022/0915
Aflevering
12 mei 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5004
bwbr0002359&artikel=1,bwbr0002359&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina