Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De in België gevestigde kredietinstelling Argenta Spaarbank heeft in de jaren 2000 en 2001 interestlasten in aftrek gebracht. Omdat Argenta in het betrokken belastbare tijdperk ook vrijgestelde dividenden ontving uit aandelen in ondernemingen die nog geen jaar werden behouden, stelt de Belgische belastingdienst dat de interestlasten ten belope van deze dividendinkomsten niet aftrekbaar zijn. Dat volgt uit een Belgische regeling. Een verband tussen de betaalde interest en de deelnemingen is daarbij irrelevant.

De Belgische rechter heeft aan het HvJ gevraagd of de Moeder-dochterrichtlijn zich tegen deze Belgische regeling verzet.

Volgens A-G Kokott is dat niet het geval. De regeling valt volgens de A-G binnen de uitzonderingsbepaling van artikel 3, lid 2, tweede streepje, Moeder-dochterrichtlijn zodat deze regeling niet van toepassing is. Voor het geval dat het HvJ van oordeel zou zijn dat de regeling niet onder artikel 3, lid 2, tweede streepje, Moeder-dochterrichtlijn valt, is de A-G van mening dat artikel 4, lid 2, Moeder-dochterrichtlijn zich verzet tegen een bepaling van een lidstaat op grond waarvan interestlasten ten belope van het bedrag van de vrijgestelde dividendinkomsten uit deelnemingen in het algemeen niet op de winst in aftrek kunnen worden gebracht, zonder dat ermee rekening wordt gehouden of tussen de interest en deze deelnemingen een causaal verband bestaat. De regeling valt niet onder artikel 1, lid 2, Moeder-dochterrichtlijn dat bepaalt dat nationale voorschriften ter bestrijding van belastingontduiking onverlet worden gelaten, aldus de A-G.

Algemeen

De onderhavige zaak betreft de mogelijke strijdigheid van een – inmiddels afgeschafte – Belgische renteaftrekbeperking met de Moeder-dochterrichtlijn (hierna: MDR). Op grond van deze aftrekbeperking is betaalde rente niet aftrekbaar tot een bedrag gelijk aan de vrijgestelde dividenden verkregen uit aandelen die, op het tijdstip van wederoverdracht, niet (ononderbroken) minimaal een jaar zijn behouden. Daarbij is volgens de Belgische wetgeving blijkbaar niet relevant of de rentelasten betrekking hebben op de (financiering van de) deelneming waaruit de vrijgestelde dividenden werden verkregen.

Reikwijdte Moeder-dochterrichtlijn

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2000, 2001
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
27 april 2017
Rolnummer
C‑39/16
ECLI
ECLI:EU:C:2017:323
Auteur(s)
mr. I.M. de Groot
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2017/1105
Aflevering
18 mei 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB477

Naar de bovenkant van de pagina