Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is een instelling die zich richt op hoger onderwijs voor mensen van vijftig jaar en ouder (zogenoemd HOVO-onderwijs). Het cursusaanbod van X bestond volgens de studiegids uit circa zestig cursussen. Een cursus bestaat uit maximaal tien colleges die ieder tweemaal drie kwartier duren. De cursussen kennen verschillende onderwerpen, waaronder architectuur, filosofie, kunstgeschiedenis, klassieke muziek en sterrenkunde. De cursussen worden gegeven op hbo- en universitair niveau.

In geschil is het antwoord op de vraag of X omzetbelasting verschuldigd was over de door haar in de periode van 1 september 2016 tot en met 30 september 2016 in rekening gebrachte cursusgelden.

Om proceseconomische redenen behandelt Rechtbank Noord-Nederland eerst het subsidiaire standpunt van X, inhoudende dat haar activiteiten zijn vrijgesteld van omzetbelasting op grond van de voordrachtenvrijstelling. De voordrachtenvrijstelling is opgenomen in artikel 11, lid 1, aanhef en onderdeel p, Wet OB 1968. Op grond van dit artikel zijn voordrachten en dergelijke diensten vrijgesteld van omzetbelasting in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen, mits tegen een vergoeding die in hoofdzaak strekt tot dekking van kosten. De Rechtbank komt tot het oordeel dat de vrijstelling van toepassing is.

Het beroep is gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
september 2016
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
26 november 2020
Rolnummer
18/104
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4084
Auteur(s)
mr. dr. A.E. Spiessens
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2020/2717
Aflevering
17 december 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3883
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002634&artikel=7,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002634&artikel=7

Naar de bovenkant van de pagina