Samenvatting
Ondernemers met één of meerdere gebouwen kunnen geconfronteerd worden met aanzienlijke verduurzamingsuitgaven. De vraag is wanneer die uitgaven aftrekbaar zijn. Moeten de uitgaven worden geactiveerd en komen ze later in de vorm van afschrijvingen in aftrek? Of is het mogelijk om een voorziening te vormen voor toekomstige verduurzamingsuitgaven en de uitgaven al eerder in aftrek te brengen?
NLF-W artikel
1. Inleiding
Het is een veelgehoorde waarschuwing: het gaat de verkeerde kant op met het klimaat. Er zijn grote ingrepen nodig om de opwarming van de aarde zo veel mogelijk te beperken. Die opwarming wordt veroorzaakt door broeikasgassen zoals koolstofdioxide (CO2). Deze gassen komen vrij bij het verbranden van fossiele brandstoffen, onder andere bij de energieproductie. Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 40% van het energieverbruik en 36% van de energiegerelateerde directe en indirecte broeikasgasemissies. 80% van de energie die huishoudens verbruiken, is bestemd voor verwarming, koeling en warm water voor huishoudelijke doeleinden. Het is dan ook niet vreemd dat de oplossing voor het klimaatprobleem in ieder geval deels wordt gezocht in de verduurzaming van gebouwen.
Het energiegebruik van een gebouw kan worden gemeten en daar kan ook een label op worden geplakt: het energielabel. Daarmee kan de mate van verduurzaming ook worden gemeten, namelijk het aantal stappen omhoog op de energielabelladder. Afhankelijk van de huidige staat van hun gebouwen, moeten veel ondernemers de komende jaren daadwerkelijk één of meerdere stappen zetten. Dat zal gepaard gaan met – soms aanzienlijke – uitgaven. De vraag is dan in welk jaar die uitgaven fiscaal als aftrekbare kosten in aanmerking kunnen worden genomen. Daar wil ik in deze bijdrage nader op ingaan.