Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) oefent in een eenmanszaak en als maat een tandartspraktijk uit in twee panden die door haar volledig zijn aangemerkt als ondernemingsvermogen. Op 2 maart 2015 hebben X en haar partner samen een woning gekocht. Vanuit de woning zijn beide tandartspraktijken binnen dertig minuten bereikbaar.

Bij Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of het aandeel van X in de woning keuzevermogen vormt, zodat zij dat tot haar ondernemingsvermogen mocht rekenen (jaren 2015-2017).

Het Hof heeft geoordeeld dat de woning verplicht privévermogen is.

In dat geval is tussen partijen niet in geschil dat de woning in de jaren 2015, 2016 en 2017 moet worden aangemerkt als eigen woning van X en haar partner.

Uit nadere informatie naar aanleiding van de tussenuitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden 26 september 2023, 22/822, 22/823, 22/824, ECLI:NL:GHARL:2023:8247, begrijpt het Hof dat X en haar partner met toepassing van artikel 2.17 Wet IB 2001 gezamenlijk hebben gekozen om de belastbare inkomsten uit eigen woning in de jaren 2015, 2016 en 2017 en de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen in de jaren 2015 en 2016 volledig aan X toe te rekenen. Het Hof vermindert de aanslagen overeenkomstig de nadere berekeningen van partijen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015-2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
6 februari 2024
Rolnummer
22/822; 22/823; 22/824
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:889
NLF-nummer
NLF 2024/0458
Aflevering
20 februari 2024

Naar de bovenkant van de pagina