Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Zij verstrekt juridisch advies en verleent juridische diensten. Zij verricht met name werkzaamheden voor gedupeerden van aandelenleasetransacties. Voor de betaling van die diensten kunnen de cliënten van X kiezen tussen betaling van het gewone uurtarief of voor een speciale formule. Bij die speciale formule betalen de cliënten vooraf een vaste vergoeding (een hoger of lager bedrag). Voorts betalen zij achteraf een bepaald percentage van het behaalde resultaat indien sprake is van een positieve schikking of uitspraak (hierna: het bedrag bij winst of ‘no cure, no pay’-bedragen).

X heeft alleen omzetbelasting voldaan over de vaste vergoeding die zij aan haar cliënten heeft gefactureerd. Over het bedrag bij winst, dat zij heeft ontvangen bij een gunstige afloop, heeft zij geen omzetbelasting voldaan. Zij heeft alle ontvangen bedragen, inclusief de ‘no cure, no pay’-bedragen, wel aangegeven bij haar aangifte inkomstenbelasting.

In geschil is of X omzetbelasting is verschuldigd over het bedrag bij winst.

Volgens Rechtbank Gelderland is dat het geval omdat een koppeling bestaat tussen het vaste bedrag en het bedrag bij winst (en tussen deze bedragen en de werkzaamheden). Het bedrag bij winst behoort tot de vergoeding die X voor haar werkzaamheden ontvangt, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, Wet OB 1968. Het beroep op het Baštová-arrest (HvJ 10 november 2016, ECLI:EU:C:2016:855, NLF 2016/0648, met noot van Bijl) baat X niet, omdat de situatie daar heel anders was (geen vast bedrag).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011-2014
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
12 november 2018
Rolnummer
17/2062 en 17/2063
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2018:4866
NLF-nummer
NLF 2018/2480
Aflevering
22 november 2018
bwbr0002629&artikel=8&lid=2,bwbr0002629&artikel=8&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina