Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een BV maakt via haar belastingadviseur veel gebruik van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: de WVA). De BV wordt over het tijdvak 1 januari 1999 tot en met 31 december 2002 geconfronteerd met een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, een vergrijpboete en een verzuimboete. De BV voert bij de Hoge Raad ter zake van de opgelegde vergrijpboete aan het niet eens te zijn met het oordeel van het Hof dat de BV grove schuld heeft ter zake van de onjuiste toepassing van de WVA. Volgens de BV heeft het Hof ten onrechte geoordeeld dat het de taak van de BV is (in de persoon van haar directie) om zo goed als mogelijk op de juiste uitvoering van een regeling als de WVA toe te zien. De Hoge Raad is het daar mee eens en oordeelt dat als een belastingplichtige zich laat bijstaan door een adviseur die hij voor voldoende deskundig mocht houden, er geen aanleiding is tot het stellen van de algemene eis dat de belastingplichtige zich ter voorkoming van fouten ook zelf in de inhoudelijke aspecten van op hem toepasselijke belastingregelingen verdiept. Dit wordt niet anders door het enkele feit dat hij (al dan niet op grote schaal) gebruik maakt van de desbetreffende regeling, ook niet als het een regeling als de WVA betreft (HR 13 februari 2009, nr. 07/12891, V-N 2009/9.7). De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1999 - 2002
Instantie
HR
Datum instantie
15 mei 2009
Rolnummer
08.01277
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BI3758

Naar de bovenkant van de pagina