Direct naar content gaan

Samenvatting

In haar aangifte IB/PVV 2018 heeft X (belanghebbende) een positief resultaat uit onderneming van € 30.000 aangegeven. Nadat de Inspecteur vragen heeft gesteld, is de aanslag vastgesteld naar een resultaat uit overige werkzaamheden van € 30.000.

In bezwaar heeft X een herziene aangifte ingediend waaruit volgt dat zij slechts € 17.570 als resultaat uit overige werkzaamheden heeft genoten. De Inspecteur heeft het bezwaar afgewezen. X is enkele malen als verdachte verhoord door de FIOD in een onderzoek naar drugshandel en witwassen. Zij is zelf onder meer verdacht van het gebruikmaken van valse documenten voor het aanvragen van een hypotheek.

Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat het inkomen van X moet worden gekwalificeerd als resultaat uit overige werkzaamheden. Partijen verschillen wel nog van mening over de hoogte van het resultaat uit overige werkzaamheden.

Rechtbank Gelderland stelt voorop dat als een belastingplichtige bezwaar maakt tegen een aanslag die conform zijn aangifte is opgelegd, in dat geval niet van de Inspecteur kan worden verlangd het bewijs te leveren dat de aangifte wel juist was. Uit de verklaringen van X tegenover de FIOD kan het vermoeden worden afgeleid dat zij € 30.000 heeft ontvangen, deels contant. Volgens de Rechtbank heeft X onvoldoende aangevoerd om dit vermoeden te ontzenuwen.

Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
27 september 2022
Rolnummer
21/4833; 21/4835
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:5492
NLF-nummer
NLF 2022/2396
Aflevering
8 december 2022
bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.90,bwbr0011353&artikel=3.90

Naar de bovenkant van de pagina