Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze BPM-zaak heeft X (belanghebbende) voor het eerst bij Hof Den Haag aangevoerd dat de Inspecteur bij het vaststellen van de naheffingsaanslag een tussentijds, lager BPM-tarief had moeten hanteren, te weten het BPM-tarief van 2015, omdat alleen dan is gewaarborgd dat ter zake van de auto niet meer belasting wordt geheven dan de belasting die nog rust op soortgelijke, binnenlands geregistreerde voertuigen. De Inspecteur heeft daarop voor het Hof het standpunt ingenomen dat de naheffingsaanslag op die grond met € 23 moet worden verminderd.

Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten van X in verband met de behandeling van het hoger beroep. Het Hof heeft daartoe overwogen dat de naheffingsaanslag slechts wordt verminderd omdat de Inspecteur onverplicht een nieuwe berekening heeft gemaakt. Het is uitsluitend aan de handelwijze van X te wijten dat pas in hoger beroep deze vermindering wordt toegekend. De inspanning die X zich pas in hoger beroep heeft getroost, is in dit opzicht te laat en te weinig, aldus het Hof.

X betoogt in cassatie dat het Hof er ten onrechte van is uitgegaan dat X degene is die in dit geval was gehouden om de benodigde gegevens in te brengen en voor een onderbouwing te zorgen om te voorkomen dat de Inspecteur met het opleggen van de naheffingsaanslag buiten de in artikel 110 VWEU neergelegde begrenzing van heffingsbevoegdheid treedt.

Dit betoog slaagt. De Inspecteur had met de hem ten tijde van het vaststellen van de naheffingsaanslag ter beschikking staande gegevens zoals vermeld op het door X ingediende aangifteformulier en in het rapport van DRZ moeten onderkennen dat die naheffingsaanslag, gelet op het arrest van het HvJ van 19 december 2013 (C-437/12 (X), ECLI:EU:C:2013:857), in strijd met artikel 110 VWEU is berekend.

De overige klachten verklaart de Hoge Raad met toepassing van artikel 81 Wet RO ongegrond.

X heeft vanwege de gegrondverklaring van het hoger beroep recht op een vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand die hij in verband met de behandeling van het hoger beroep heeft gemaakt.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
24 maart 2023
Rolnummer
21/03456
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:440
Auteur(s)
mr. Y.E.J. Geradts
Geradts & Vetter Advocaten
NLF-nummer
NLF 2023/0740
Aflevering
6 april 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5696
bwbr0005537&artikel=8:75,bwbr0005537&artikel=8:75&lid=1,bwbv0001506&artikel=110,bwbr0005537&artikel=8:75,bwbv0001506&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina